Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

voorbereiding CE

voorbereiding op CE
* welkom
* wat heb je al gedaan om te oefenen?
* belangrijkste onderdelen kort herhalen
*laatste tips en trucs voor het examen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

voorbereiding op CE
* welkom
* wat heb je al gedaan om te oefenen?
* belangrijkste onderdelen kort herhalen
*laatste tips en trucs voor het examen

Slide 1 - Slide

algemene info CE
* landelijk examen niveau 4
* 120 minuten (+ eventuele verlenging)
* leesteksten én luisterfragmenten
* ongeveer 60 vragen
* verschillende versies in het lokaal
*koptelefoon/oordopjes
*woordenboek! 

Slide 2 - Slide

Vertel me.... wat heb jij al gedaan om je voor te bereiden op het examen?

Slide 3 - Open question

welke vragen heb je nog t.a.v. het centraal examen?

Slide 4 - Mind map

welke tekstdoelen ken je nog?

Slide 5 - Mind map

tekstdoelen
informeren / instrueren (uitleggen) / betogen (overtuigen) / activeren (aanzetten tot actie) 

Vaak wordt gevraagd naar het hoofddoel van een tekst. Denk dus goed na wat het belangrijkste doel is. Om te overtuigen, moet je soms ook informeren etc. Het belangrijkste doel is het doel dat het meest voorkomt.

Slide 6 - Slide

Het onderwerp van de tekst
A
is de kortstmogelijke samenvatting (zin)
B
is altijd één woord
C
staat altijd in de titel
D
is een groepje van 1 a 5 woorden

Slide 7 - Quiz

Een goede hoofdgedachte...

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

let op! 
Bij een informerende tekst is de hoofdgedachte en feitelijke zin. 
Bij een overtuigende/betogende tekst is de hoofdgedachte een mening. 
Bij een activerende tekst is de hoofdgedachte en opdracht. 'doe dit'. 

Slide 10 - Slide

Wat maakt een tekst (minder) betrouwbaar?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Slide

Welke tekststructuren ken je nog?

Slide 13 - Open question

tekststructuren
zie blz. 209 voor de vaste tekststructuren. 
Het is handig als je deze kunt herkennen. 
Denk daarbij ook altijd aan het doel van de tekst. Wat wil de schrijver bereiken. 


Slide 14 - Slide

kortom
ten eerste
omdat
want
dus
hoewel
vervolgens
ook
echter
toch
opsomming
tegenstelling
reden/ argument
conclusie

Slide 15 - Drag question

tekstrelaties
Het is belangrijk dat je de verbanden en signaalwoorden kent (blz. 208) 

Verbanden bestaan tussen alinea's en tussen zinnen. 
Bij alinea's: lees beide alinea's en bedenk: wat hebben ze met elkaar te maken. Kun je het signaalwoord herkennen aan het begin van de tweede alinea? 

Slide 16 - Slide

functies van tekstdelen
als je goed de opbouw van de tekst doorhebt, weet je vaak ook wat de functie is van een tekstdeel. 

je moet je afvragen waarom de maker van de tekst/het filmpje dit erin heeft gestopt. Kijk naar de inhoud van het stukje maar ook naar opmaak en plaats in het geheel.
In het begin is iets vaak inleidend, in het slot is het vaak samenvattend. etc. 

Slide 17 - Slide

Waarom is het belangrijk dat we feiten en meningen kunnen onderscheiden?

Slide 18 - Open question

Vertel in je eigen woorden: hoe herken je of iets een feit of een mening is?

Slide 19 - Open question

want

Slide 20 - Slide

Een kop koffie per dag verbetert de stoelgang.
A
feit
B
mening

Slide 21 - Quiz

De koffie is hier niet te zuipen.
A
feit
B
mening

Slide 22 - Quiz

Meneer Wolters vindt de koffie hier niet te zuipen.
A
feit
B
mening

Slide 23 - Quiz

mening
want
argument

Slide 24 - Slide

sporten is goed voor je
Geef een objectief argument

Slide 25 - Mind map

sporten is goed voor je
Geef een subjectief argument

Slide 26 - Mind map

Geef je klasgenoten 3 tips voordat ze nar het examen gaan

Slide 27 - Open question

Kyra's tips tijdens het CE: 
* lees de tekst of kijk het fragment helemaal
* maak daarbij aantekeningen: onderwerp, hoofgedachte, betrouwbaarheid, doel.
* maak daarna de vragen.
* doe alsof de vragen open vragen zijn: bedenk eerst je eigen antwoord en kijk dan welke het meest er op lijkt. 
* weet je het echt niet? kruis dan onwaarschijnlijke antwoorden af. 
*markeer vragen en schipper heen en weer in de volgorde. dat mag! 

Slide 28 - Slide

welke vragen heb je nog t.a.v. het centraal examen?

Slide 29 - Mind map

Kyra's tips tijdens het CE: 
* lees de tekst of kijk het fragment helemaal
* maak daarbij aantekeningen: onderwerp, hoofgedachte, betrouwbaarheid, doel.
* maak daarna de vragen.
* doe alsof de vragen open vragen zijn: bedenk eerst je eigen antwoord en kijk dan welke het meest er op lijkt. 
* weet je het echt niet? kruis dan onwaarschijnlijke antwoorden af. 
*markeer vragen en schipper heen en weer in de volgorde. dat mag! 

TOT SLOT: maak voordat je je echte examen hebt één keer een heel examen in 120 minuten. Dit helpt voor focus. (Leg je telefoon weg)

Slide 30 - Slide

Cijfer op diploma
IE  - 3 cijfers  1 gemiddelde
CE - 1 cijfer 


IE + CE /2 = cijfer gemiddelde
Dit cijfer wordt afgerond naar een vol cijfer en dat komt op je diploma
ZES / ZEVEN / ACHT / NEGEN


Slide 31 - Slide

Welk cijfer moet je halen?
11-IE

Slide 32 - Mind map

Welk cijfer GA je halen?

Slide 33 - Mind map

Tot slot:
goed slapen,
niet stressen.
Gewoon je best doen, dan komt het goed! 


Slide 34 - Slide