What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Visit the website
‹
Return to search
Beeldspraak
Beeldspraak
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Beeldspraak
Slide 1 - Slide
Doelen
- Je weet wat beeldspraak is
- Je kunt beeldspraak herkennen
- Je kunt zelf beeldspraak toepassen
Slide 2 - Slide
Wat weet jij al over beeldspraak?
Slide 3 - Open question
Beeldspraak
"Vergelijken blijft de beste manier
om iets uit te leggen wat een ander nog niet kent"
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Vergelijking
We vergelijken twee zaken met elkaar. Een object en een beeld.
- Zijn auto lijkt wel een wrak
- Haar hond leek wel een misvormde alien
Slide 6 - Slide
soorten vergelijkingen
Vergelijking met als: "Honger
als
een paard"
Vergelijking met van: "Een boom
van
een vent"
Slide 7 - Slide
Metafoor
Er worden weer twee zaken met elkaar vergeleken.
Maar bij een metafoor wordt het
te vergelijken object niet genoemd.
Je bedoelt het niet letterlijk, maar figuurlijk.
"De nieuwe docent kwam aanrijden
in zijn oude wrak
"
"Bram is de
wandelende encyclopedie
van de klas"
Slide 8 - Slide
Wat betekent de uitdrukking:
'Het hoofd koel houden'?
A
Rustig blijven in moeilijke situaties
B
Iemand beledigen
C
Zichzelf voor de gek houden
D
Niet kunnen concentreren
Slide 9 - Quiz
Welke beeldspraak wordt gebruikt in de uitdrukking 'het regent pijpenstelen'?
A
Paradox
B
Eufemisme
C
Vergelijking
D
Hyperbool
Slide 10 - Quiz
Wat betekent de uitdrukking:
'Door de zure appel heen bijten'?
A
Ergens snel mee klaar zijn
B
Iemand bedriegen
C
Iets vervelends doen wat onvermijdelijk is
D
Iets gemakkelijks doen
Slide 11 - Quiz
Welke beeldspraak wordt gebruikt in de uitdrukking 'de kogel door de kerk laten gaan'?
A
Personificatie
B
Metafoor
Slide 12 - Quiz
Wat betekent de uitdrukking:
'De kat uit de boom kijken'?
A
Iets stiekem doen
B
Snel handelen, meteen actie ondernemen
C
Achteraf spijt hebben
D
Afzijdig blijven, afwachten
Slide 13 - Quiz
Wat betekent de uitdrukking:
'Met de deur in huis vallen'?
A
Met de deur spelen
B
De deur opendoen zonder te kloppen
C
Direct ter zake komen
D
Een huis binnenstormen
Slide 14 - Quiz
Wat betekent de uitdrukking:
'De kat uit de boom kijken'?
A
Op een kat lijken
B
Angstig zijn voor katten
C
Afwachten hoe iets zich ontwikkelt
D
Een kat uit een boom redden
Slide 15 - Quiz
Wat betekent de beeldspraak:
'Een appeltje voor de dorst'?
A
Reservegeld of -voorraad voor later
B
Een appel eten als je dorst hebt
C
Een appel delen met dorstige mensen
D
Een appel planten
Slide 16 - Quiz