Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Wetgeving toetstraining

Wat is het belangrijkste gegeven op een offerte?
A
Wat je betalen moet
B
De kortingen
C
Hoe lang is deze geldig
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is het belangrijkste gegeven op een offerte?
A
Wat je betalen moet
B
De kortingen
C
Hoe lang is deze geldig

Slide 1 - Quiz

Als je controleur ben je aangesteld an je krijgt een factuur aangereikt. Wat is het BELANGRIJKSTE waar je heen kijkt?
A
BTW tarief
B
Kvk nummer
C
Aard van de goederen

Slide 2 - Quiz

Wat betekent de afkorting VSI?
A
Vervoersinstructies
B
Verladingsinstructies
C
Verschepingsinstructies

Slide 3 - Quiz

Het vrachtbedrijf geeft de chauffeur de vrachtbrief mee. Waar kijkt de chauffeur het EERSTE naar?
A
Het brutogewicht, teveel laden levert een boete op
B
De aart van de lading
C
Waar moet het heen?

Slide 4 - Quiz

Welk voordeel levert het gebruik van een ATA document?
A
De chauffeur kan bij de grens doorrijden
B
BTW en invoerrechten zijn niet van toepassing
C
De kosten blijven minimaal

Slide 5 - Quiz

Een vrachtondernemer rijdt alleen op en neer naar Spanje. Moet deze ondernemer een TIR carnet bezitten?
A
Ja, binnen Europa is dat verplicht
B
Ja, dan kan via België en Frankrijk zonder grensoponthoud gereden worden
C
Nee, pas als buiten de EU gereden wordt is dat nodig.

Slide 6 - Quiz

Wat staat niet op een vrachtbrief?
A
Het gewicht
B
De prijs van de artikelen
C
De geadresseerde

Slide 7 - Quiz

Welk nut heeft een certificaat van oorsprong?
A
Dan is af te lezen waar het product vandaan komt
B
Dan is te bepalen of het product het land in mag of niet
C
Dan is af te lezen of het product geen namaak is.

Slide 8 - Quiz

Wat is een cognossement?
A
Een bewijs dat de goederen in een douane opslagplaats tijdelijk zijn opgeslagen
B
Een ladingsbrief
C
Een document aan toonder (wie het heeft is de eigenaar) voor scheepsvracht

Slide 9 - Quiz

Wat steekt achter het certificaat van preferentiële oorsprong?
A
Je kunt achterhalen of het product helemaal of gedeeltelijk in een bepaald land gemaakt is.
B
Welke landen een voorkeursbehandeling krijgen (preferentie) bij invoer
C
Welke invoertarief van toepassing moet zijn.

Slide 10 - Quiz

Er is laatst een associatieverdrag getekend tussen Nederland en Zwitserland. Kan dat?
A
Ja, Zwitserland wil ook tot de EU toetreden. Net als Turkije en de Oekraïne
B
Nee, een associatieverdrag is bedoeld voor de EU als geheel naar derde landen
C
Nee, Zwitserland is allang lid van de EU.

Slide 11 - Quiz

Waar is de monetaire unie opgericht?
A
Schengen
B
Brussel
C
Maastricht

Slide 12 - Quiz

Wat bedoelen we met een handelsblok?
A
Landen die samenwerken om andere landen te blokkeren.
B
Landen die de internationale handel willen bevorderen
C
Landen die samenwerken om de EU tegengas te geven.

Slide 13 - Quiz

Waarvoor staat de afkorting CBI?
A
Centrum Bureau Inlichtingen
B
Centrum voor Bevordering van Import
C
Centraal Belang Import

Slide 14 - Quiz

Het RVO wil ondernemers helpen Nederland economisch sterker en duurzamer te maken. Welke betekenis heeft duurzamer:
A
Het mag niet duur zijn
B
Het moet lang meegaan
C
Het milieu mag niet de klos worden

Slide 15 - Quiz

Voor wie zet de EVOFENEDEX zich in?
A
Bedrijven die producten maken en handel drijven buiten de EU
B
Vervoersbedrijven die internationaal opereren
C
Studenten die op MBO en HBO niveau markt erkende diploma’s willen halen voor de logistiek.

Slide 16 - Quiz