Bedrijfsadministratie H4

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 3

Brood valt onder het volgende BTW-tarief:

1. 0% BTW
2. 9% BTW
3. 21% BTW
4. BTW vrij

Een fiets valt onder het volgende BTW tarief:

1. 0% BTW
2. 9% BTW
4. BTW vrij

Welk grootboek- rekening verandert bij verkoop van een product?

1. 160 Te vorderen BTW
2. 161 Te betalen BTW

Maak de volgende journaalpost:
Verkoopnota verzonden voor €600 excl. 21% btw (inkoopprijs €300)

4.2.1 Geld onderweg

Tussenrekening (kruisposten), vanwege tijdsbestek tussen boekingen. 

• Je boekt pas op het moment dat er bewijsstukken (bank/kas afschrift) zijn.
• Wil je toch gelijk boeken dan kan dit met de tussenrekening '200 geld onderweg' 
• Zodra het bewijsstuk binnen is boek je het van de tussenrekening naar de bank

als voorbeeld:

Stel dat je €150 van de bankrekening opneemt en in de kas stort;

Je boekt dan eerst:

         100 kas €150

aan 200 geld onderweg  €150

Bij ontvangst boek je:

          200 geld onderweg €150

aan 100 kas                                        €150 

 

 

Wat is het saldo van rekening 200 in het voorgaande voorbeeld?

1. €150
2. €50
3. €-150
4. €0

Hiernaast de boekinsregels 

In 4.2.2 gaat het over roodstand bank. Wat is dan de boekingsregel bij een betaling van €500 aan crediteuren?

140 €500

aan 110 bank €500 

Methodes van boeken verkoop

Dienstverlenend bedrijf	Bedrijf methode 1	Bedrijf methode 2
Debiteuren	Debiteuren	Debiteuren
aan Opbrengst verkopen	aan Voorraad goederen	aan Opbrengst verkopen
aan te betalen btw	aan Brutowinst	aan Te betalen btw
	aan te betalen btw	Inkoopprijs verkopen
		aan Voorraad goederen

Als je bezit toeneemt boek je dit?

1. Debet
2. Credit

Als je een extra lening afsluit, boek je dit?

1. Debet
2. Credit

Een eigenaar betaald een bureaustoel voor het kantoor zelf. Dit boek je?

1. Debet
2. Credit

Een bedrijf verkoop een product met €100 winst. Dit boek je?

1. Debet
2. Credit

Een bedrijf heeft €1000 160 te vorderen btw en 2000 161 te betalen btw. Wat wordt het saldo van rekening 162

1. Credit 1000
2. debet 1000
3. 0
4. debet 3000

Einde van de les 

Maken t/m opgave 39