What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Visit the website
‹
Return to search
Zinnen maken - hoofdzin twee werkwoorden
Zinnen maken
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
NT2
MBO
Studiejaar 1,2
This lesson contains
12 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zinnen maken
Slide 1 - Slide
Hoofdzin
wie of wat
eerste werkwoord
rest
tweede werkwoord
Ik
woon
in Nederland.
Ik
ga
volgende maand
verhuizen
.
In een hoofdzin staat het eerste werkwoord altijd op de tweede plaats.
Slide 2 - Slide
Rest: tijd en plaats
wie of wat
werkwoord
tijd
plaats
Mijn zoon
woont
in Enschede.
Mijn dochter
woont
pas drie maanden in Amsterdam.
Ik
sta
al 1 uur in de rij.
! De tijd staat vaak voor de plaats.
Slide 3 - Slide
Ik ga om 8 uur naar mijn werk.
Wat is de tijd?
A
om 8 uur
B
ga
C
naar mijn werk
D
Ik
Slide 4 - Quiz
Ik doe 's ochtends boodschappen bij de Aldi.
Wat is de plaats?
A
's ochtends
B
boodschappen
C
Ik
D
bij de Aldi
Slide 5 - Quiz
Khalid fietst vaak naar school.
Wat is het werkwoord?
A
Khalid
B
fietst
C
vaak
D
naar school
Slide 6 - Quiz
Ik koop donderdag een nieuwe auto bij de dealer.
Wat is: een nieuwe auto?
A
de tijd
B
de plaats
C
wie of wat
D
het werkwoord
Slide 7 - Quiz
Julia verhuist in mei naar Hengelo.
Wat is: in mei?
A
de tijd
B
de plaats
C
het werkwoord
D
wie of wat
Slide 8 - Quiz
Ik ga vanavond met jou naar een restaurant.
Wat is: een restaurant?
A
de tijd
B
wie of wat
C
hoe
D
de plaats
Slide 9 - Quiz
begint-De les-negen-uur-om
Slide 10 - Open question
geslapen-Ik-tien-uur-heb-tot
Slide 11 - Open question
een paar dagen - Ik - met vrienden - ga - naar Parijs
Slide 12 - Open question