De activiteit duurt 45 minuten
De begeleider kiest meestal de trilogie-vorm. Het midden wordt gebruikt voor de geschreven persoonlijke ervaring en het bijbehorende beeld. U kunt beslissen of de deelnemers hun verhaal in LessonUp, als document in de computer of op papier in drieluikformaat gaan schrijven.
Het trilogie format papier kan worden voorbereid door de deelnemers zelf met instructies of door de facilitator.
Luisteren en vragen stellen hebben een prominente rol in dit format.
Het schrijven kan direct gebeuren of eerst als klad. Als het direct wordt gedaan, hebben de deelnemers het drieluikformaat nodig en schrijven ze in de ruimte onder het kader. In het kader wordt het beeld gecreëerd.
Als de deelnemers eerst een kladversie schrijven, hebben ze een papier nodig ter grootte van de ruimte die beschikbaar is op het uiteindelijke trilogiepapier.
Deze les wordt stap voor stap begeleidt.
De instructie voor het schrijven is dat je je ervaring schrijft zoals je die hebt gedeeld, niet ingekort. Rekening houdend met de vragen die je zijn gesteld en als je het te lang vindt, selecteer je een deel.
Er kunnen verschillende manieren worden gekozen om de kladversie uit te werken. Deelnemers kunnen woordenboeken gebruiken en als facilitator kunt u altijd beschikbaar zijn voor vragen.
Manieren om de teksten te redigeren:
- Bij de directe vorm schrijft de deelnemer een kladje, kijkt het na en corrigeert het en schrijft dan de definitieve versie.
- U kunt ook twee deelnemers vragen in een team te werken en hun teksten uit te wisselen. Ieder leest dan de tekst van zijn teamgenoot en onderstreept waar hij twijfelt (geformuleerd als vraag). Later geven ze de tekst terug aan de schrijver en nemen ze samen de vragen door. De schrijver kan besluiten een wijziging in de tekst aan te brengen zodat deze beter begrepen wordt. De facilitator is altijd beschikbaar voor vragen.
- Klassikaal formaat: Eén deelnemer biedt zijn tekst aan op het digitale/zwarte bord om te laten nakijken. De facilitator maakt groepjes en elk groepje stelt een vraag over de tekst over een twijfel die ze hebben. De vraag schrijven ze op een daarvoor uitgedeeld papiertje. De vragen kunnen betrekking hebben op grammatica, spelling of opbouw van zinnen of de tekst (paragrafen). Dan komt een van de groepsleden naar de tekst op het bord en onderstreept het woord of deel waar de vraag betrekking op heeft. Vervolgens leest de hele klas de tekst en wordt er aandacht besteed aan de vragen van de groepjes. Ook de facilitator mag één vraag stellen. Dit schept de mogelijkheid om de hele klas te richten op een bepaald tekstonderwerp dat voor het niveau van de klas bekend moet zijn. Aan het eind bedankt de facilitator de deelnemer die de klas heeft laten werken aan haar/zijn tekst. Nu weten we dat deze tekst min of meer goed geschreven en begrijpelijk is. De regels of onderwerpen die aan bod zijn gekomen, zijn ook op het bord geschreven. Met deze richtlijnen zullen alle andere deelnemers hun eigen teksten nakijken om ze te verbeteren. Niet alle onvolkomenheden zullen in één keer worden aangepakt, maar dat is niet erg want het is een ontwikkelingsproces en de deelnemers zullen aandachtig worden voor hun eigen schrijven en uitdrukkingswijze.