This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Taalcompleet thema 2.5
Slide 1 - Slide
Ik heb gewerkt- wij hebben gewoond
In het A1-boek hebben jullie de tegenwoordige tijd geleerd. Je praat dan over nu.
Wil je praten over vroeger? Dan gebruik je de voltooide tijd.
Slide 2 - Slide
Wat is de voltooide tijd?
Voltooid betekent klaar. De handeling is afgelopen.
De voltooide tijd bestaat uit twee delen:
Het eerste werkwoord is meestal een vorm van hebben en af en toe zijn. Dit noemen we een hulpwerkwoord.
Het tweede werkwoord is het voltooid deelwoord. Dit zijn vormen als gewoond, gewerkt, gegeten, geslaagd en gegaan.
Slide 3 - Slide
Voorbeelden
Ik heb tot 17:00 uur gewerkt.
Mijn zusje is gisteren voor haar examen geslaagd.
We hebben gisteren lekker gefietst.
Wij hebben in Rotterdam gewoond.
Gelukkig heb ik nu werk in Nederland gevonden.
Slide 4 - Slide
Wanneer gebruik je een t of een d?
Kijk naar het hele werkwoord. Haal -en weg en dan heb je de ik-vorm.
Kijk naar de laatste letter. Staat de laatste letter in de medeklinkers van SoFTKeTCHuP, dan krijgt de voltooide tijd een t. Staat de laatste letter daar niet in, dan krijgt de voltooide tijd een d.