This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Economie
Meneer Temmink
Slide 1 - Slide
Vandaag
Hoe produceer je?
Slide 2 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Quiz om te zien of jullie het hebben begrepen
Nakijken al het werk
Rekenopgaven!
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde weten jullie of je alles kent!
Slide 4 - Slide
Voor welke productiefactor staat de N
Slide 5 - Open question
Voor welke productiefactor staat de A
Slide 6 - Open question
Voor welke productiefactor staat de K
Slide 7 - Open question
Bedrijven maken producten meer waard door ze te
A
Verkopen
B
Bewerken
C
Opslaan
D
Uitlenen
Slide 8 - Quiz
Nabila koopt armbandjes bij de groothandel en verkoopt ze daarna Naomi koopt kralen in en maakt armbandjes en verkoopt ze. Wie heeft de meeste toegevoegde waarde?
A
Nabila, kant en klare armbandjes zijn duurder
B
Nabila, want zij heeft er meer voor moeten doen om ze te verkopen
C
Naomi want zelfgemaakte zijn duurder
D
Naomi, want zij heeft meer bewerkingen gedaan
Slide 9 - Quiz
Wat zie je hier?
A
Bedrijfskolom
B
Automatisering
C
Bedrijfsbewerking
Slide 10 - Quiz
Welk bedrijf zorgt voor de meeste toegevoegde waarde?
A
Katoenteler
B
Weverij
C
Kledingwinkel
D
Consument
Slide 11 - Quiz
Op Schiphol kun je zelf inchecken, dit is een voorbeeld van?
A
Mechaniseren
B
Automatiseren
Slide 12 - Quiz
Wat is het voordeel voor Schiphol?
A
Inchecken gaat sneller
B
Mensen doen hun werk met plezier
C
Het verlicht het werk van het personeel
D
Minder personeel
Slide 13 - Quiz
Het gebruik van heftrucks is een voorbeeld van
A
Mechaniseren
B
Automatiseren
Slide 14 - Quiz
Een ander woord voor technologische ontwikkelingen is?