What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Visit the website
‹
Return to search
grote geldquiz
grote geldquiz
Ruurd Jan Leenstra
10-04-24
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 3
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
grote geldquiz
Ruurd Jan Leenstra
10-04-24
Slide 1 - Slide
Programma
doelen van de les
korte introductie
de grote geldquiz
feedback
afsluiting
wat gaan we doen vandaag?
Slide 2 - Slide
Doel van de les
student kan aan het einde van de les?
- aantal soorten fraudes benoemen
- oorzaken van schulden benoemen
Slide 3 - Slide
instructie grote geldquiz
spelregels
- één iemand aan het woord
- laten elkaar uitpraten
- actieve houding
Slide 4 - Slide
WAAR OF NIET WAAR? - Banken zorgen ervoor dat het makkelijker is om zaken te doen met andere landen.
A
waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Welke uitspraak is waar?
A
Het geld dat je leent van de bank, komt van de overheid.
B
Het geld dat je leent van de bank, is geld van spaarders en investeerders.
C
Het geld dat je leent van de bank, is eigendom van de bank.
D
Het geld dat je leent van de bank, is jouw eigen geld.
Slide 6 - Quiz
Het is belangrijk dat banken en
jongeren elkaar leren kennen
eens of oneens
Slide 7 - Open question
WAAR OF NIET WAAR? - Roodstand is geen schuld
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Ik heb weleens iets gekocht, omdat
ik het bij een influencer heb gezien.
eens of oneens
Slide 9 - Open question
Hoeveel mbo-studenten hebben een schuld?
A
ongeveer een kwart
B
de helft
C
meer dan de helft
Slide 10 - Quiz
De meest voorkomende schuld bij mbo-studenten is
A
Een lening bij vrienden of familie
B
Een betalingsachterstand bij zorgverzekeraar of telefoonaanbieder.
C
Openstaande verkeersboetes.
D
Rood staan bij de bank.
Slide 11 - Quiz
schulden zijn je eigen schuld
eens of oneens
Slide 12 - Open question
Wat is een geldezel?
A
Iemand die zonder nadenken geld uitgeeft.
B
Iemand die (tegen betaling) zijn rekening laat gebruiken voor het overmaken van crimineel geld.
C
Iemand doet zich voor als medewerker van jouw bank, om zo achter jouw gegevens te komen
D
Iemand die heel gierig is.
Slide 13 - Quiz
WAAR OF NIET WAAR? - Als geldezel ben je strafbaar
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
ik weet waar ik terecht kan als ik me zorgen maak over geldzaken
eens of oneens
Slide 15 - Open question
WAAR OF NIET WAAR? - Als je je pincode vergeten
bent, kun je de bank bellen om deze op te vragen.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Hoeveel aangiftes komen er gemiddeld dagelijks bij
de politie binnen over marktplaats fraude?
A
20
B
70
C
150
Slide 17 - Quiz
noem 3 voorbeelden van online fraude
Slide 18 - Open question
Noem drie liedjes waar het woord ‘geld’ of ‘money’ in voorkomt
Slide 19 - Open question
Feedback
Slide 20 - Slide
zijn de doelen behaald?
student kan aan het einde van de les?
- aantal soorten fraudes benoemen
- oorzaken van schulden benoemen
afsluiting
Slide 21 - Slide