voordat, nadat, terwijl

• NT2
• MBO
• ISK
• Studiejaar 1

Oefenen met bijzinnen

Lesdoel: aan het eind van deze les kun je de conjuncties (voegwoorden) voordat, nadat en terwijl op de juiste manier gebruiken.

Wanneer gebruik je voordat, nadat en terwijl?

Voordat: ik poets mijn tanden, voordat ik naar bed ga.

Ik was de appel, voordat ik hem opeet.

Bij voordat gebeurt de hoofdzin eerst en dan de bijzin. 

Nadat: Ik eet de appel, nadat ik hem gewassen heb.

Ik ga eten, nadat ik gekookt heb.

Bij nadat gebeurt de bijzin eerst en dan de hoofdzin.

terwijl 

Terwijl: Kees kookt het eten, terwijl Arie de tafel dekt.

Ik eet een boterham, terwijl ik de krant lees.

Bij terwijl gebeuren er twee dingen tegelijk.

Gebruik het goede voegwoord:
Je mag niet praten, ........... je eet.

1. -
2. nadat
3. voordat
4. terwijl

Ik trek mijn jas aan, .......... ik naar buiten ga.

1. nadat
2. terwijl
3. voordat
4. -

Wij doen samen de afwas, .......... we gegeten hebben

1. terwijl
2. nadat
3. voordat

Je moet de aardappels koken, ............. je ze kan eten.

1. nadat
2. voordat
3. terwijl

Je kunt de rijst eten, ............ je de rijst gekookt hebt

1. nadat
2. terwijl
3. voordat

........... de wasmachine klaar is, doe ik de was in de droger.

1. voordat
2. nadat
3. tenzij
4. sinds