This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Opvoeding en onderwijs
Slide 1 - Slide
Peuterschool/ Voorschool
- 2 keer per week (ochtend of middag)
- de kinderen leren om samen te spelen
- De Voorschool: extra aandacht voor de Nederlandse taal
Slide 2 - Slide
Opvoeden
Je geeft een kind:
eten, drinken,
je leert hem praten,
je leert een kind wat mag en niet mag
je helpt een kind om zich te ontwikkelen
Tot 14 jaar zijn ouders verantwoordelijk voor het gedrag, als kinderen 18 jaar zijn zijn ze zelf verantwoordelijk (iets kapot maken, schade, schulden).
Slide 3 - Slide
Kosten
Een kind opvoeden kost veel geld.
Daarom krijgt iedereen kinderbijslag.
Dit moet je aanvragen bij de SVB (Sociale Verzekeringsbank) Verdien je weinig geld, dan krijg je extra geld:
het kindgebonden budget (extra geld)
Slide 4 - Slide
Problemen
Wat doe je
als een kind niet luistert?
of andere kinderen pest?
of als hij vaak verdrietig is?
Praat met de huisarts of op school. Zij kunnen advies geven.
Slide 5 - Slide
Wat doe je?
Je kind speelt altijd alleen.
Slide 6 - Slide
Wat doe je?
Je kind lust geen groente.
Slide 7 - Slide
Wat doe je?
Je kind wil meer zakgeld.
Slide 8 - Slide
Wat doe je?
Je kind luistert niet en is vervelend.
Slide 9 - Slide
Zoek op:
Hoeveel kinderbijslag krijg je per kind?
0-5 jaar: ...........
6-11 jaar: ...........
12-17 jaar: ..........
Slide 10 - Slide
Kinderopvang
Slide 11 - Slide
Kinderdagverblijf
- 6 weken tot 4 jaar
- kinderen spelen en slapen
- créche
Slide 12 - Slide
Gast-ouder
- 0 - 12 jaar
- Een gastouder zorgt thuis voor kinderen
Slide 13 - Slide
Buitenschoolse Opvang
- 4-12 jaar
- voor en na schooltijd
- vakantie
- spelletjes, sport
Slide 14 - Slide
Inschrijven
Je moet zelf kinderopvang zoeken.
Vaak zijn er wachtlijsten
Kinderopvang kost geld
Soms krijg je kinderopvangtoeslag van de belastingdienst
Slide 15 - Slide
De school
In Nederland moeten kinderen van 5 -16 jaar naar school. (leerplicht)
Een kind mag alleen in de vakantie thuisblijven.
Vrijheid van onderwijs: openbare scholen, christelijke scholen, islamitische scholen.
Speciale scholen voor kinderen met handicap.
Slide 16 - Slide
Schoolsysteem
- Vanaf 2,5 jaar : Peuterschool/Voorschool
- Vanaf 4/5 jaar : Basisschool
- Vanaf 12 jaar : Middelbare school (voortgezet onderwijs)
Daarna vervolgonderwijs.
Kosten: tot 18 jaar gratis.
Ouders: ouderbijdrage, niet verplicht wel belangrijk.
Slide 17 - Slide
Basisschool
- 4 -12 jaar (vanaf 5 jaar verplicht)
- 8 groepen
- groep 1, 2 : leren door spelen
- vanaf groep 3: lezen, schrijven, rekenen geschiedenis, aardrijkskunde, seksuele voorlichting, verschillen tussen man en vrouw
Slide 18 - Slide
Middelbare school
- Voortgezet onderwijs
- vmbo: 4 jaar: veel met handen (praktisch)
- havo : 5 jaar: veel uit boeken (theoretisch)
- vwo : 6 jaar: veel uit boeken
Slide 19 - Slide
Vervolgonderwijs
MBO Middelbaar Beroeps Onderwijs
- 1 - 4 jaar
- je leert voor een beroep
- BBL = 1 dag naar school, 4 dagen werken
- BOL = meer naar school , stage
- kapper, monteur
Slide 20 - Slide
Vervolgonderwijs
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
- meestal 4 jaar
- veel theorie
- docent, verpleegkundige in een ziekenhuis
Slide 21 - Slide
Vervolgonderwijs
Universiteit
- 4 of 5 jaar
- veel theorie
- arts, advocaat
Slide 22 - Slide
Kosten
Een vervolgopleiding kost veel geld
- MBO: als je 18 jaar bent krijg je studiefinanciering
- HBO en Universiteit: geld lenen
- Studenten: OV chipkaart, gratis reizen of met korting reizen
Slide 23 - Slide
Kosten
Een vervolgopleiding kost veel geld
- MBO: als je 18 jaar bent krijg je studiefinanciering
- HBO en Universiteit: geld lenen
- Studenten: OV chipkaart, gratis reizen of met korting reizen
Slide 24 - Slide
Voor wie is de Voorschool?
A
voor kinderen met buitenlandse ouders
B
voor kinderen met Nederlandse ouders
C
voor kinderen die niet zo goed zijn in Nederlands
Slide 25 - Quiz
Waarvoor gebruiken basisscholen de ouderbijdrage?
A
om de leraren te betalen
B
om schoolboeken te kopen
C
voor extra activiteiten
Slide 26 - Quiz
Hoelang duurt de havo?
A
vier jaar
B
vijf jaar
C
zes jaar
Slide 27 - Quiz
Waar vraag je een tegemoetkoming in de kosten van de middelbare school aan?
A
bij DUO
B
bij school
C
bij de belastingdienst
D
bij de HEMA
Slide 28 - Quiz
Voor welk beroep moet je een hbo-opleiding doen?
A
bouwvakker
B
verpleegkundige
C
advocaat
Slide 29 - Quiz
Wie regelt de studiefinanciering?
A
DUO
B
De gemeente
C
De belastingdienst
Slide 30 - Quiz
Wat gebeurt er op een gespreksavond op school?
A
Ouders praten met de leraar van hun kind.
B
De leraar praat met zijn leerlingen.
C
Ouders praten met andere ouders.
Slide 31 - Quiz
Wat voor hulp biedt Bureau Jeugdzorg?
A
hulp bij aansprakelijkheid
B
hulp bij geldproblemen
C
hulp bij de opvoeding
Slide 32 - Quiz
Je hebt een zoon van drie en een dochter van twee. Ze gaan allebei naar een kinderdagverblijf. Je kunt de kosten niet helemaal zelf betalen. Waar kun je een bijdrage in de kosten aanvragen?
A
bij DUO
B
bij de Belastingdienst
C
bij het kinderdagverblijf
Slide 33 - Quiz
Je zoontje is drie jaar. Hij vindt het moeilijk om Nederlands te praten. Waar kan hij naartoe?
A
naar de basisschool
B
naar de voorschool
C
naar het speciaal onderwijs
Slide 34 - Quiz
Je dochter heeft een handicap. Ze is vijf jaar en moet naar de basisschool. Waar kan zij naartoe?
A
naar het speciaal onderwijs
B
naar de voorschool
C
naar een kinderdagverblijf
Slide 35 - Quiz
Je wilt met de leraar van je kind praten over het gedrag van je kind. Wanneer doe je dat?
A
tijdens een excursie
B
tijdens de ouderavond
C
tijdens een gespreksavond
Slide 36 - Quiz
Je zoon gaat naar het voortgezet onderwijs. Hij werkt graag met zijn handen. Wat kan hij het beste gaan doen?
A
VWO
B
HAVO
C
VMBO
Slide 37 - Quiz
Je dochter gaat naar het voortgezet onderwijs. Ze houdt veel van leren. Ze wil na de middelbare school studeren op de universiteit. Wat kan zij het beste gaan doen?
A
VWO
B
HAVO
C
VMBO
Slide 38 - Quiz
Je zoon is twaalf jaar. Hij heeft een voetbal door het raam van de buurman geschoten. Wie is er aansprakelijk voor de schade?
A
de buurman
B
jij
C
je zoon
Slide 39 - Quiz
De school heeft soms hulp nodig van ouders. De leraar van je kind vraagt of je kunt helpen bij de sportdag. Je hebt die dag wel tijd. Wat doe je?
A
Je gaat niet helpen, want je vindt dat de leraren harder moeten werken.
B
Je gaat helpen, want je vindt het belangrijk om betrokken te zijn.
C
Je gaat niet helpen, want je hebt drie jaar geleden ook al geholpen.