Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Les Nederlands S9VP1 Thema Schrijven

Instellingsexamen Schrijfvaardigheid

Tijdens de les gaan we:
- je geheugen opfrissen qua taalverzorging
- bespreken wat ervan je verwacht wordt 
- Oefenexamen doornemen 
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Instellingsexamen Schrijfvaardigheid

Tijdens de les gaan we:
- je geheugen opfrissen qua taalverzorging
- bespreken wat ervan je verwacht wordt 
- Oefenexamen doornemen 

Slide 1 - Slide

taalverzorging bij het examen Schrijven

   * grammatica
   * spelling
   * werkwoordspelling
   * stijl
   *woordkeus / zinsbouw

Slide 2 - Slide

grammatica
Enkele voorbeelden: 
"Op 2 november jl. kocht ik een zilveren Swatch XD4-S horloge in uw winkel. Het horloge zou waterdicht zijn, echter..."
- stoffelijk bijvoeglijk naamwoord op -n
"Wij willen hen niet teleurstellen en daarom zouden we graag op voorhand weten of we in uw hotel terecht kunnen."
- lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Wat is het gezegde in deze zin?
Daarom heeft Nina aan haar baas een nieuwe laptop gevraagd.
A
heeft
B
aan haar baas
C
heeft aan haar baas gevraagd
D
heeft gevraagd

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De verpleegkundigen zoeken naar een verklaring voor de dood van dhr. Vink.
A
De verpleegkundigen
B
dhr. Vink
C
zoeken
D
een verklaring

Slide 5 - Quiz

Vul in:
Dit is .......... patiënt, niet die van .......... .
A
jouwn, mij
B
jouw, mijn
C
jouw, mij
D
jou, mijn

Slide 6 - Quiz

En nu?
Deze patiënt is van .........., niet van .......... .
A
mij, jouw
B
mijn, jouw
C
mijn, jou
D
mij, jou

Slide 7 - Quiz

spelling 
aaneenschrijven, trema's, accenten, koppeltekens, hoofdletters, meervoudsvormen

Slide 8 - Slide

Daarom is het van belang dat er een nieuwe .......... komt op de SEH.
A
koffie-automaat
B
koffieautomaat
C
koffie automaat
D
koffiëautomaat

Slide 9 - Quiz

hoofdletter(s)
geen hoofdletter
kerstmis
mevrouw
zuid-limburg
iphone
pvda
pepsi
engelse drop
u
christelijk 
vista

Slide 10 - Drag question

Welk woord is niet juist gespeld?
A
gëirriteerd
B
poriën
C
categorieën
D
vacuüm

Slide 11 - Quiz

Welk rijtje is juist?
A
café, crème, coupè
B
saté, soufflé, crêpe
C
canapé, santè, bouclè
D
maítresse, côte d'or, bal masqué

Slide 12 - Quiz

Welk woord is niet juist geschreven?
A
radio-omroep
B
tbc-patiënt
C
diploma-uitreiking
D
exmilitair

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste meervoudsvorm van
kalf?

Slide 14 - Open question

werkwoordspelling
persoonsvorm, tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord, infinitief (= hele werkwoord), sterk / zwak

Slide 15 - Slide

Wat is de juiste vervoeging?
De burgemeester heeft mijn e-mail nog niet .......... .
A
beantwoordt
B
beantwoord
C
beantwoort

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vervoeging?
Hans .......... dat incident gisteren bij zijn leidinggevende.
A
melde
B
meldde

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste vervoeging?
Meneer De Jong .......... morgen naar afdeling Oncologie.
A
verhuist
B
verhuisdt
C
verhuisd

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vervoeging?
Suzan .......... haar zorgvrager.
A
douchet
B
douchd
C
douched
D
doucht

Slide 19 - Quiz

Stijl 

als/dan, zij/hun/hen en andere stijlfouten

Slide 20 - Slide

Wat is juist?
Sara is beter in medisch rekenen ..... Daan.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quiz

Wat is juist?
Morgen worden er bijna net zoveel operaties uitgevoerd .... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 22 - Quiz

Welke zijn juist?
Ik zal uw nummer ..... .
A
opschrijven
B
opnoteren
C
noteren

Slide 23 - Quiz

Vul het juiste woord in.
Jeanny geeft ..... de juiste oplossing.
A
hen
B
hun
C
zij

Slide 24 - Quiz

Vul het juiste woord in.
..... kennen deze collega niet.
A
Hun
B
Hen
C
Zij

Slide 25 - Quiz

Een goede zin of niet?
Dit proefmonster krijg je helemaal gratis en voor niets.

A
goed
B
niet goed

Slide 26 - Quiz

woordkeuze / zinsbouw

Slide 27 - Slide

Wat is juist?
A
naar aanleiding van
B
na aanleiding van

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Video

Voorbereidingsdeel 
Algemeen
Je gaat binnenkort examen doen op niveau 3F voor Nederlands Schrijven. Je ontvangt dit document voorafgaand aan het examen, zodat je goed weet wat je kan verwachten.
Op het examen zelf krijg je de opdracht uitgereikt. Je maakt dit examen op papier of op de computer, dit hoor je vooraf van je docent. Je krijgt 120 minuten om de opdracht te maken. Je mag er een woordenboek bij gebruiken.

Slide 30 - Slide

Voorbereidingsdeel 
Wat ga je doen?
Je gaat één schrijfopdracht maken aan de hand van een vooraf beschreven situatie waarin je alle genoemde punten verwerkt. Deze punten maken deel uit van de beoordeling. Zorg dus dat je de opdracht vooraf goed leest en dat je achteraf je werk controleert voordat je het inlevert.

Slide 31 - Slide

Voorbereidingsdeel 
Taak
Met de opdracht die je gaat maken, laat je zien dat je gedetailleerde teksten kan schrijven over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard, waarin informatie en argumenten uit verschillende bronnen bijeengevoegd en beoordeeld kunnen worden.

Slide 32 - Slide

Oefenexamen
Aanvraag verlof voor een cursus Coderen

Situatie
Jouw zus gaat voor een project van haar werk over een maand voor zes weken naar Engeland. Via haar werk huurt ze een appartement op het terrein van een vooraanstaand instituut voor computertrainingen. Ze heeft je uitgenodigd om ook te komen, omdat ze weet dat jij altijd al een cursus coderen hebt willen doen. De intensieve korte cursus Coderen duurt drie weken en start altijd op de 15e van de maand. Je besluit een brief naar jouw teamleider te sturen om verlof aan te vragen voor de cursus van volgende maand, waarbij je het belang en de voordelen van het doen van deze cursus benadrukt.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Schrijf een aanleiding voor de brief met alle juiste gegevens.

Slide 35 - Open question

Benoem het belang van computervaardigheden voor jouw toekomst (twee argumenten).

Slide 36 - Open question

Geef je verwachting(en) over de ontwikkelingen op het gebied van technologie in de toekomst voor jouw vakgebied.

Slide 37 - Open question

Geef een argument voor deze verwachtingen.

Slide 38 - Open question

Benoem de toegevoegde waarde van het doen van een cursus in het buitenland (twee argumenten).

Slide 39 - Open question

Doe een voorstel hoe je gaat zorgen dat je niet achter gaat lopen met de andere vakken (voor zowel theorie- als praktijkvakken).

Slide 40 - Open question

Geef hierbij een planning.

Slide 41 - Open question

Schrijf een passende afsluitende alinea.

Slide 42 - Open question

Verzoek hierin (ook) om een spoedig antwoord.

Slide 43 - Open question

Zorg voor de juiste aanhef en afsluiting.

Slide 44 - Open question

Zijn er nog vragen?

Slide 45 - Open question