H4 en H5 Klantreis en Visual merchandising

• Retail
• MBO
• Studiejaar 2

Wat is het doel van een klantenkaart?

1. Het is een beloningssysteem voor de klant, zodat de klant vaker terugkomt
2. Het is een spaarpuntensysteem, zodat de klant met de spaarpunten aankopen kan doen
3. Het is een beloningssysteem voor de klant, zodat de klant korting kan krijgen op sommige aankopen
4. Alle antwoorden zijn goed

H4 en H5 Klantreis en

Wat kan een probleem zijn bij de zelfscan kassa?

1. Iemand heeft niet alle artikelen gescand
2. Er is minder persoonlijk contact
3. Door steekproefcontroles moet je langer wachten
4. Alle antwoorden zijn goed

Wat zijn de mogelijkheden om bijverkoop te stimuleren?

1. Met de klant mee te denken
2. Weten hoe je het saldo van de cadeaukaart kunt checken
3. Weten hoe je het artikel het best kunt onderhouden
4. Geen van de antwoorden is goed

In welke fase vindt de verkoopafhandeling plaats.
Welke stelling is juist?
a. In de aankoopfase
b. In de servicefase
c. In de overwegingsfase

1. Stelling a en c zijn juist
2. Stelling b en c zijn juist
3. Stelling a en b zijn juist
4. Geen enkele stelling is juist

Uit hoeveel cijfers bestaat de EAN barcode?

1. 7
2. 9
3. 11
4. 13

Waar of niet waar?
Winkeliers hebben liever dat je betaalt met contant geld.

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn nadelen van kopen op krediet.

1. Gevoelig voor storingen
2. Beperkte geldigheid
3. Gevoelig voor diefstal
4. Gevoelig voor fraude

Waar of niet waar?
Een formulier waarop de inhoud van de kassa is vastgelegd is de kassadagstaat

1. Waar
2. Niet waar

Hoe meld je je aan bij de kassa?

1. Ik hoef me niet aan te melden, de kassa staat al aan
2. Ik wacht even tot mijn collega mij heeft aangemeld
3. Ik meld me aan met mijn personeelscode of soms met mijn vingerafdruk
4. Alle antwoorden zijn fout.

Waar let je op bij het POS (Point of Sale

1. Je let erop dat je zelf en de verkoopomgeving er verzorgd uit ziet
2. Je let erop of de presentaties rond de kassa goed in het zicht staan
3. Je let erop dat de kassa al aanstaat, zodat je meteen kunt beginnen.
4. Alle antwoorden zijn goed

De barcode of EAN code staat voor

1. European Assistence Nomination
2. European Article Number
3. European Assistence Number
4. European Article Nomination

Het vier-ogenprincipe houdt in:

1. Jij telt het geld en de ander controleert de ingevulde bedragen in de kassadagstaat.
2. Jij telt met twee personen de inhoud van de kassa, gezellig samen.
3. Het geld tel je zelf eerst. Daarna telt een ander de inhoud van de kassa.
4. Alle antwoorden zijn goed

Welke van deze beweringen is/zijn juist?
1. De samenhang tussen verschillende artikelen noem je artikelenconsistentie.
2. Branchevervaging is als winkels artikelen opnemen in het assortiment die niet in hun branche passen.

1. Alleen 1 is juist
2. Alleen 2 is juist
3. 1 en 2 zijn juist.
4. Geen van de antwoorden is juist

Een winkel die duurzaam onderneemt, heeft oog voor P,P,P.

Waar staan deze p's voor.

1. People, planet, profit
2. People, planet, power
3. Party, party, party
4. Geen van deze antwoorden is juist

In welke fase van de productlevenscyclus besteed je het minste geld aan reclame en promotie op sociale media?

1. introductiefase
2. groeifase
3. rijpheidsfase
4. neergangfase

Soms kiest een winkel ervoor om de winkelformule aan te passen.

Waarop moet de winkel dan letten bij het aanpassen van de assortimentskeuze?

1. dat er sprake blijft van assortimentsconsistentie en branchevervaging
2. dat er sprake blijft van assortimentsconsistentie
3. dat er sprake blijft van branchevervaging
4. geen van deze antwoorden is juist

Waar of niet waar?

Een doublure is een artikel dat je kunt verwisselen met een ander artikel in het assortiment waarbij de klant dezelfde ervaring heeft

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn traffic builders?

1. Producten die buiten voor de winkel zijn geplaatst
2. Producten waarvoor klanten de winkel bezoeken
3. Bulk producten
4. Advertenties voor producten

Waar of niet waar?
Trading-up is het uitbreiden van het assortiment met artikelen uit een lagere prijsklasse

1. Waar
2. Niet waar

Wat is een voorbeeld van een winkelmerk?

1. Coca Cola
2. Red Bull
3. Bolletje beschuit
4. Gamma OK

Welke artikelen komen niet in aanmerking voor sanering?

1. artikelen waarin na sanering nog keuze is
2. artikelen die tot het randassortiment behoren
3. artikelen die veel reclameondersteuning krijgen van de leverancier
4. artikelen die te weinig bijdragen aan het financieel resultaat van de winkel

Welke van de volgende criteria valt niet onder de kwalitatieve criteria?

1. concurrentie
2. doelgroep
3. winkelformule
4. prijs

De nieuwste sportschoenen van het merk Supersport zijn populair. Deze zijn al gekocht door de zogenaamde early majority.
In welke fase van de productlevenscyclus zitten de sportschoenen?

1. verzadigingsfase
2. neergangfase
3. introductiefase
4. volwassenheidsfase

Welke stof moet je leren voor de aankomende toets

1. H1 t/m H5 uit het boek Klantreis en Visual merchandising
2. H4 en H5 uit het boek Retaillandschap en retailmarketing
3. H1 t/m H5 uit het boek Retaillandschap en retailmarketing
4. H4 en H5 uit het boek Klantreis en Visual merchandising