Bezittelijke voornaamwoorden
Wij hebben een pen.
Het is __ pen.
Het is __ pen.
1 / 15
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Wij hebben een pen.
Het is __ pen.
Het is __ pen.
Slide 1 - Open question
Mijn zus heeft twee kinderen.
Het zijn __ kinderen.
Het zijn __ kinderen.
Slide 2 - Open question
Jij hebt een nieuwe broek.
Het is __ broek.
Het is __ broek.
Slide 3 - Open question
Ik heb thee.
Het is __ thee.
Het is __ thee.
Slide 4 - Open question
De buurman heeft een mooie auto.
Het is __ auto.
Het is __ auto.
Slide 5 - Open question
Mijn vriend en ik hebben een feest.
Het is __ feest.
Het is __ feest.
Slide 6 - Open question
Jullie hebben veel huiswerk.
Het is __ huiswerk.
Het is __ huiswerk.
Slide 7 - Open question
De patient heeft een probleem.
Het is __ probleem.
Het is __ probleem.
Slide 8 - Open question
De buren hebben een hond.
Het is __ hun.
Het is __ hun.
Slide 9 - Open question
U hebt een agenda.
Het is __ agenda.
Het is __ agenda.
Slide 10 - Open question
De verkopers werken in de winkel.
Het is __ winkel.
Het is __ winkel.
Slide 11 - Open question
Ik heb een potlood.
Het is __ potlood.
Het is __ potlood.
Slide 12 - Open question
De man doet boodschappen.
Het zijn __ boodschappen.
Het zijn __ boodschappen.
Slide 13 - Open question
De vrouw heeft een woonkamer.
Het is __ woonkamer.
Het is __ woonkamer.
Slide 14 - Open question
Wij hebben een boek.
Het is __ boek.
Het is __ boek.