Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Werkwoorden tt


Goedemiddag allemaal!

- Ga zitten
- Start je laptop op
- Log in in LessonUp



timer
4:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Goedemiddag allemaal!

- Ga zitten
- Start je laptop op
- Log in in LessonUp



timer
4:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?


- Instructie/oefenen werkwoorden tt
- Eigen programma

Aan het einde van de les hebben we geoefend met werkwoorden tegenwoordige tijd.

Slide 2 - Slide

ik spring
jij springt
wij springen
ik wandel
jij wandelt
wij wandelen
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
ik bid
jij bidt
wij bidden

Slide 3 - Slide

Sleep de woorden naar de juiste plaats.
geen werkwoord
werkwoord
drinken
paarden
bijten
stoelen
dingen
plakken

Slide 4 - Drag question

Opspuiten

Een Bulgaarse vrouw wil heel graag op Barbie lijken. Ze liet haar lippen twintig keer opspuiten. De 22-jarige wil elke keer groter. Ze lijkt niet te willen opgeven. Artsen waarschuwen haar nu voor de laatste keer.
Wijs de werkwoorden aan in de zin.

Slide 5 - Slide

Het is leuk dat het hondje nu na die puppycursus... (gehoorzamen)
A
gehoorzaamd
B
gehoorzaamt
C
gehoorzaamdt
D
gehoorzaamdd

Slide 6 - Quiz

Mijn broer is gevraagd als voorzitter, maar hij ... deze functie niet. (aanvaarden)
A
aanvaard
B
aanvaart
C
aanvaardt
D
vaart aan

Slide 7 - Quiz

Laat hem maar; over een half uurtje zal hij wel ... zijn. (bedaren)
A
bedaard
B
bedaart
C
bedaardt
D
bedraad

Slide 8 - Quiz

De dief werd door een agent ... (achterhalen)

A
achterhaald
B
achterhaalt
C
achterhaaldt
D
achtergehaald

Slide 9 - Quiz

Het ... me zeer dat jij mijn nieuwe iPhone kapot hebt gemaakt. (bedroeven)

A
bedroefd
B
bedroeft
C
bedroefdt
D
bedroevend

Slide 10 - Quiz

Hij heeft zijn studie volledig ... (verwaarlozen)

A
verwaarloosd
B
verwaarloost
C
verwaarloosdt
D
verwaarloosde

Slide 11 - Quiz

Ik geloof niets van wat je me daar ... (vertellen)

A
verteld
B
vertelt
C
verteldt

Slide 12 - Quiz

Deze computer doet in een uur meer werk, dan vijf mensen vroeger in een week ... (verrichten)

A
verrichden
B
verrichten
C
verrichtten
D
verrichdden

Slide 13 - Quiz

De glassplinter moet zo snel mogelijk uit het oog van het slachtoffer ... worden. (verwijderen)
A
verwijderd
B
verwijdert
C
verwijderdt
D
verwijd

Slide 14 - Quiz

Voor de feestdagen ... mijn moeder een kalkoen. (braden)
A
braad
B
braat
C
braadt
D
bradt

Slide 15 - Quiz

Ik hoop dat je je niet hebt ... (vervelen)
A
verveeld
B
verveelt
C
verveeldt
D
vervelde

Slide 16 - Quiz

Het is niet verstandig dat hij zijn dochter zo ... (verwennen)
A
verwend
B
verwent
C
verwendt
D
verwond

Slide 17 - Quiz

Helaas ... het huis en de schuur gisteren tot de grond toe af. (afbranden)
A
branden
B
brande
C
brandde
D
brandden

Slide 18 - Quiz

Ik ben er zeker van dat het personeel je in dit ziekenhuis uitstekend ... (verplegen)
A
verpleegd
B
verpleegt
C
verpleegdt
D
verplegend

Slide 19 - Quiz

Na het zonnen is mijn gezicht helemaal ... (vervellen)
A
verveld
B
vervelt
C
verveldt
D
verveeld

Slide 20 - Quiz

De man werd overvallen en .... (beroven)
A
beroofd
B
berooft
C
beroofdt
D
berovend

Slide 21 - Quiz