Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Laatste les examen inhoud, schaal en procenten herhaling

Vandaag
Van alles wat voor het examen:
  • Omtrek, oppervlakte, inhoud en schaal
  • Kommagetallen
  • Procenten
  • Verhoudingstabel gebruiken
1 / 49
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag
Van alles wat voor het examen:
  • Omtrek, oppervlakte, inhoud en schaal
  • Kommagetallen
  • Procenten
  • Verhoudingstabel gebruiken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Inhoud van de balk is
A
120
B
200
C
1200
D
2000

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Marc zet een hek om de vijver.
Hoeveel meter is de totale lengte van het hek?

Slide 11 - Open question

Je ziet dat de maten ontbreken bij twee zijden van de vijver.
Deze zijden zijn 600 cm − 150 cm = 450 cm.
Marc heeft een hek nodig van 600 cm + 450 cm + 150 cm + 150 cm + 450 cm + 600 cm = 2.400 cm.
De totale lengte van het hek is 2.400 cm = 24 m.

Slide 12 - Slide

Martin zaait gras in zijn tuin.
Het gazon wordt 12 m lang en 5 m breed.
Hoeveel kilogram graszaad heeft Martin nodig voor zijn gazon? ..kg

Slide 13 - Open question

De oppervlakte van Martins gazon wordt 12 m × 5 m = 60 m2.

Per 10 m2 heeft Martin 200 g graszaad nodig.
Per 60 m2 heeft Martin 200 g : 10 m2 × 60 m2 = 1200 g graszaad nodig.
1200 g = 1,2 kg.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welke vorm heeft de sushi?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Lengtematen omrekenen
500 m = ..... km
A
0,5 km
B
5 km
C
50 km
D
500 km

Slide 23 - Quiz

Hoeveel uur nodig?

Slide 24 - Open question

Snelheid Lance km per uur? (geen km bijzetten)

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Lijn
?

Slide 29 - Slide

Lijn
2,30     2,40

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

3 soorten %-sommen
  1. 6% van 720.....
  2.  Hoeveel % is 391 van 894?
  3.  Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?

Slide 33 - Slide

1. 6% van €720

Stap 1: wat is 100%?
Stap 2: bereken 1%
Stap 3: bereken het aantal %.



Stap 1:  €720
Stap 2: €720 : 100 = €7,20
Stap 3: €7,2 x 6 = €43,20
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 34 - Slide

2. Hoeveel % is 391 van 894?
Voor deze som gebruik je de formule:

Deel : geheel x 100

391 : 894 x 100 = 43,7%

Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 35 - Slide

3. Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?
1. bereken eerst het verschil.  €85 - €69 = €16
2. deel : geheel x 100                  €16 : €85 x 100 = 18,8%
of in één berekening:
(nieuw - oud) : oud x 100
 (€69 - €85) : €85 x 100 = -18,8%
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 36 - Slide

Met hoeveel procent gaat het aantal parkeerplaatsen in de parkeergarage stijgen?

Slide 37 - Open question

Eerst verschil berekenen. 252-210 = 42 extra parkeerplekken. Het geheel is 210 (want dat was het eerst). dus deel : geheel x 100 (42 : 210 x 100 =) 20%

Slide 38 - Slide

Hoeveel procent korting krijg je op de voetbalschoenen? ...%

Slide 39 - Open question

Je krijgt € 200 − € 160 = € 40 korting op de voetbalschoenen.
Dit is € 40 : € 200 × 100% = 20%.

Slide 40 - Slide

Hoeveel procent van Lisa’s totale inkomsten is de bijdrage van haar ouders? ..

Slide 41 - Open question

De totale inkomsten van Lisa zijn € 500.
Ze krijgt € 275 van haar ouders.
Dit is € 275 : € 500 × 100% = 55% van haar totale inkomsten.

Slide 42 - Slide

Hoeveel euro korting krijg je als je deze mobiele telefoon koopt? €..

Slide 43 - Open question

Je betaalt 100% − 10% = 90% van het oude totaal.
90% is gelijk aan € 360.
10% is gelijk aan € 360 : 90 × 10 = € 40.

Slide 44 - Slide


A
15
B
17
C
16
D
19

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Slide


Slide 47 - Open question

In de formule vul je het aantal gereden kilometers in.
Huurprijs = € 15 + € 0,15 × 125 km = € 33,75.

Slide 48 - Slide

Zelf oefenen!
Oefen vooral zelf
Focus je op wat goed gaat niet op wat slecht gaat
Gebruik een kladblad
Woensdag laatste les

Slide 49 - Slide