Route lezen en beschrijven

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Route lezen en beschrijven

Horizontaal en verticaal

Horizontaal, waar denk je aan?

Verticaal, waar denk je aan?

Tegenovergestelde van horizontaal.

Regen valt ...

1. Horizontaal
2. Verticaal

Waar moet de horizon komen?

1. Van boven naar beneden (vertikaal)
2. Helemaal bovenaan
3. Van links naar rechts ongeveer in het midden
4. Helemaal links

Windrichting

Sleep de windrichting naar de juist plaats

Noord

Zuid

West

Oost

Limburg ligt in het...

1. Noorden
2. Westen
3. Zuiden
4. Oosten

Groningen ligt in het...

1. Oosten
2. Noorden
3. Zuiden
4. Westen

Waar staat de afkorting N voor?

Waar staat de afkorting Z voor?

Waar staat de afkorting ZW voor?

Waar staat de afkorting NO voor?

Welk land ligt op deze kaart het meest Noordelijk?

Welk land ligt op deze kaart het meest Westelijk?

Welke provincie ligt het meest Zuidelijk?

Welke provincie ligt het meest Noordelijk?

Bekijk de kaart

Horizontaal: Cijfers

Verticaal: Letters

Rechstboven: Legenda

Wat zie je in M-10?

Wat zie je in B-3?

Maak een foto waar je laat zien wat rechts is.

Maak een foto waar je een duidelijke horizontale lijn ziet

Maak een foto waar je het Noorden duidelijk laat zien

Wat hebben we allemaal gezien?

Ben je tevreden over hoe je geleerd hebt deze les? Geef je gedrag en je inzet een cijfer tussen 1-10!