Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Adjectives & Adverbs

1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Let's practise describing animals, things and people!

Slide 3 - Slide

Omschrijf de kat met Engelse bijvoeglijke naamwoorden.
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Omschrijf het huis met Engelse bijvoeglijke naamwoorden.
timer
1:00

Slide 5 - Open question

Omschrijf Beauty met Engelse bijvoeglijke naamwoorden.
timer
1:00

Slide 6 - Open question

Als je een bijwoord moet maken of wil herkennen, vraag je dan altijd af: waar zegt het iets over?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vraag je af: waar zegt het iets over?
Mens/dier/ding = bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Kort samengevat
Bijvoeglijk naamwoord (Adjective)
- Zegt wat over dieren/mensen/dingen
    - cute cat / small house / smart girl

Bijwoord (Adverb)
- Zegt iets over alles behalve mensen/dieren/dingen
   - Bijv. NMW +ly  (tenzij uitzondering)
   - laugh loudly / very hungry / exteremely dangerous



Slide 12 - Slide

Ik begrijp het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord.
A
Ja, dat snap ik helemaal.
B
Ja, maar ik wil wel graag zelfstandig meer oefenen.
C
Ik denk het, ik wil graag samen oefenen.
D
Ik snap er helemaal niks van! Help!

Slide 13 - Quiz

(Home)work
Nu Engels Chapter 4.1: Signs and warnings

  • Exercise 1
  • Grammar 22 Adjectives & adverbs
  • Extra Grammar 22 Adjectives & adverbs
  • Exercise 5 (hand in on Teams-opdrachten)
  • EXTRA Reading

Slide 14 - Slide