Strux 1 Omgaan met klanten: H3 De eerste indruk

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Doelen

Je kleedt en gedraagt je volgens de regels van het bedrijf.

- Je zorgt voor een goede eerste indruk

- Je zorgt voor een passende uiterlijke verzorging

- Je let op je lichaamshouding

Wat is een eerste indruk?

De eerste indruk,
Waar let je op?

Wat hoort er allemaal bij de eerste indruk?

Waar hou jij dus rekening mee?

Hoe kom je over? en wat kies je op welk moment?

De eerste indruk

1. Verzorgd uiterlijk

2. Lichaamshouding

3. Juiste kleding

4. Net taalgebruik

Waar let je op:
Verzorgd uiterlijk

blz. 37 

haar gewassen en netjes,

geschoren of nette baard/snor,

schone handen en nagels,

gepoetste tanden en frisse adem,

frisse geur (deodorant)

Waar let je op:
Lichaamshouding

blz. 38:

gezicht naar de klant,

rechtop en niet leunen, 

voeten naast,

geen kauwgum 

Waar let je op:
Juiste kleding

schoon, ongekreukt, nette schoenen, uniform

Waar let je op:
Net taalgebruik

blz. 34 formeel, passend

Aan de slag

Lees blz. 34, maak opdracht 1.

Lees de theorie op blz. 35, 37 en 38.

Maak opdracht 6, 7, 8 en 10.

Opdracht 11 oefen je in tweetallen. Daarna klassikaal. 

Eén speelt de praktijkbegeleider (Wat ga je vragen?) en één speelt de student die komt kennismaken (Wat ga je antwoorden of vertellen?)