Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

M3 H3 Lezen: verbanden en signaalwoorden

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

DOEL

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

- je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen

Slide 2 - Slide

Alcohol en roken mag niet.
HAPPY DRINKS mogen wel.

Dit noem je
A
een opsomming
B
een tegenstelling
C
een voorbeeld (toelichting)

Slide 3 - Quiz

Doe oortjes in

en bekijk de volgende filmpjes!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Ingewikkeld

of niet?


Verbanden in teksten

Slide 6 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 7 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Verbinden zinnen of alinea’s met elkaar.

Het zijn woorden die aangeven wat voor verband er tussen de verschillende alinea’s of zinnen bestaat.

Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s.
 Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hoe herken je verbanden tussen zinnen?


1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.

2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.

3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?

4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.

Slide 15 - Slide

Als ik op zoek ga naar verbanden in een tekst, dan lees ik de tekst heel
A
globaal
B
langzaam
C
goed
D
snel

Slide 16 - Quiz

Tijdens het lezen let ik op speciale
woorden; dat zijn de

Slide 17 - Open question

Deze woorden geven aan welk verband er bedoeld wordt.
Ik zet een streep onder deze _______________woorden.
A
moeilijke
B
verband
C
signaal
D
goede

Slide 18 - Quiz

En ik bedenk welk
____________________ dat woord
aangeeft.

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

GELEERD?

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

- je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen

Slide 21 - Slide

Wat wist je al?

Slide 22 - Open question

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 23 - Open question

Ga aan de slag:
paragraaf 1.2 signaalwoorden
NU Nederlands boek B blz. 217

Slide 24 - Slide

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 25 - Slide