Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Standpunt, feiten, meningen en argumenten - betoog schrijven

NEDERLANDS
Stelling, feiten, meningen, argumenten
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

NEDERLANDS
Stelling, feiten, meningen, argumenten

Slide 1 - Slide

DOEL
- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is
- je weet wat een stelling is
- je kunt een betoog schrijven

Slide 2 - Slide

Schrijf minimaal één ding op wat je nog weet over feiten, meningen, stellingen en argumenten.

Slide 3 - Mind map

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of onwaar is


Controleerbaar

Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is

Slide 4 - Slide

MENING (STANDPUNT/STELLING)

- Wat iemand ergens van vindt


Niet controleerbaar

Je kunt het eens of oneens zijn

Slide 5 - Slide

ARGUMENT

- Reden: waarom je iets vindt



Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit zus, want……..

 (want en omdat zijn signaalwoorden)

Slide 6 - Slide

Let op:
Geef argumenten VOOR of TEGEN je stelling

Niet VOOR OF TEGEN het onderwerp 

Slide 7 - Slide

Standpunt
Stelling
hoe jij over iets denkt - 1 zin - mening
je mag bijna alles vinden, als je het maar kunt onderbouwen (met argumenten)  --> dus waarom vind ik dit? 

Slide 8 - Slide

Argumenten
Met argumenten geef je aan waarom jij vindt wat je vindt
je onderbouwt je stelling

Sterk argument: feitelijk argument
Zwakker argument: mening 

Slide 9 - Slide

Stelling of argument?
Ieder kind moet verplicht voor een huisdier zorgen.
A
Stelling
B
Argument

Slide 10 - Quiz

Stelling of argument
'Omdat ze zo leren verantwoordelijkheid te nemen.'
A
Stelling
B
Argument

Slide 11 - Quiz

Stelling of argument?
We moeten dit probleem zeker aanpakken, omdat anders de zeespiegel binnen 10 jaar hard stijgt.
A
Stelling
B
Argument

Slide 12 - Quiz

Stelling of argument?
Iedere Nederlander moet vóórdat hij naar het werk gaan, douchen.
A
Stelling
B
Argument

Slide 13 - Quiz

Welk onderwerp gaan we vandaag behandelen?

Slide 14 - Open question

En nu:
groepjes van 3 personen
Bekijken lees de opdracht

Les 2:
betoog schrijven

Slide 15 - Slide