In jouw groep zit een zwaarlijvig meisje / jongen. Tijdens de gymles wordt een volleybalploeg samengesteld. Deze jongen / meisje wil graag meespelen.
A
Je kiest hem / haar, ondanks de zwaarlijvigheid
B
je kiest hem / haar voor de reservespelers
C
Je kiest hem / haar helemaal niet; met hem/ haar kun je immers niet winnen