7.11: op het station

• NT2
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

7.11: op het station

Aan het einde van de les kan jij vertellen dat je de bus/metro/trein heb gemist. 

De hond ...

... de doos.

ligt onder

zit op

zit voor

staat achter

zit in

zit tussen

Zet deze slide open tijdens de introductie. De leerlingen kunnen laten zien wat zij al weten. Van hieruit wordt straks de kennis over voorzetsels uitgebreid.

Maak een zin.

het bord

De vertrektijd 

de vertrektijd - hoe laat de trein vertrekt

Zin: De trein vertrekt te vroeg.

Zin: De trein vertrekt op tijd.

Zin: De trein vertrekt te laat.

vertrekken 

weggaan

Ik vertrek                                 

Jij vertrekt - Vertrek jij?      

Hij vertrekt                               

Zij/wij/jullie vertrekken           

ZIN:

De bus vertrekt om 14:10. Ik moest snel naar de bushalte lopen. 

missen

• niet hebben
• niet raken
• niet halen
• zin: Ik mis mijn vrienden.
• zin: Ik mis de bal.
• zin: Ik mis de bus.

De man ... op de trein.

• wacht                 
• wachten op     

De trein rijdt over ...

het spoor

de sporen

rennen (ww)

• hard lopen
• zin: Het meisje uit de klas kan snel rennen.
• zin: De kinderen op het schoolplein rennen achter elkaar aan.