Didactiek bewegingsactiviteit
Het is belangrijk om een activiteit goed voor te bereiden om zo de activiteiten optimaal te benutten voor de cliënt. Zodat het doel wat gesteld is gerealiseerd kan worden. Het didactische proces gaat om voorbereiding realisatie en evaluatie.
Daarom is het belangrijk om een activiteit methodisch voor te bereiden.
Methodisch handelen.
Wanneer je een activiteit gaat doen met een cliënt moet je weten waarom en hoe je wat gaat doen. Ook moet je bewust het moment op de dag plannen. Past het in het dagprogramma, is er voldoende afwisseling tussen rust en activiteit, is er een balans in de dag. Past de activiteit op het moment van de dag. Vlak voor het naar bed gaan bied je geen activiteit aan met veel prikkels, omdat je op dat moment van de dag juist de prikkels wilt afbouwen.
Soms kan het ook zijn dat een activiteit spontaan plaats vindt, bijvoorbeeld een liedje zingen tijdens de was opvouwen. Of een spel waarmee je aansluit bij de situatie die op dat moment speelt.
Wanneer je een grote activiteit plant is het belangrijk dat je een activiteitenplan opstelt, zodat je goed voorbereid bent en je weet wat je moet en kunt doen.
Stap 1 - Gegevens verzamelen
Verzamel de gegevens van de cliënten met wie je de activiteiten gaat doen. Daarin beschrijf je de algemene gegevens van de cliënten. Leeftijd, kalender leeftijd en ontwikkelingsleeftijd, geslacht, niveau van functioneren, bijvoorbeeld lichaam gebonden. Wat is de interesse van jouw cliënt?
Het is ook belangrijk dat je de mogelijkheden en beperkingen van jouw cliënt gaat inschatten. Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen op het gebied van motoriek, sociaal en cognitief. Kan jouw cliënt praten of niet? Dat is belangrijke informatie die je nodig hebt voorafgaande aan de activiteit omdat je moet weten hoe je de activiteit kunt uitleggen of niet.
Je schets dus een beeld van de cliënt bij stap 1.
Voorwaarden voor de activiteit. Bij stap 1 moet er gegevens verzameld worden over de cliënt maar ook over de mogelijkheden, de voorwaarden van de activiteit.
Wat is de beschikbare tijd voor de activiteit. Welke ruimte heb je tot je beschikking om de activiteit te organiseren. Is er een budget beschikbaar en hoeveel is dat budget. Waar vind je activiteit plaats, kunnen jouw cliënten daar komen of heb je vervoer nodig. Ook moet in dit stuk staan beschreven hoeveel begeleiders jij nodig hebt om deze activiteit te laten slagen. Zijn er ook nog andere disciplines nodig bij de activiteit die jij wilt gaan aanbieden? Bijvoorbeeld de fysiotherapeut of bewegingsagoog bij een beweeg activiteit.
Wanneer je deze gegevens allemaal verzameld hebt, dan heb je een duidelijk beeld van de begin situatie.
Stap 2 - Behoefte aan activiteit vaststellen.
Wat is de behoeft van de cliënten in de activiteiten. Wat zijn hun wensen en behoeften hier in. Wat vinden ze leuk om te doen en vooral ook wat niet. Het is heel lastig om aan iemand met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking te vragen wat ze leuk vinden om te doen.
Het is aan jou al begeleider om te observeren, familie en andere begeleiders te vragen waar de behoefte en de wensen van jouw cliënten ligt.
Nieuwe dingen, situaties of ruimtes kunnen lastig zijn voor mensen met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking. Hierin speel jij een belangrijke rol, hoe communiceer jij met je cliënt, hoe kun jij een veilige situatie creëren. Bekijk hierbij ook de theorie over communiceren en echt contact.
Stap 3 - Doel van de activiteit formuleren.
Je kunt een doel formuleren na aanleiding van de vorige stappen, welke wensen en behoeften ben jij tegen gekomen. Ook kun je een doel afleiden van het al aanwezige zorg – of begeleidingsplan. Daarin staat bijvoorbeeld een doel beschreven over een optimale slaapsituatie voor jouw client. Daarbij aansluitend zou jij een activiteit kunnen aanbieden in de avond waardoor jouw client ontspannen wordt en rustiger naar bed gaat.
Bij deze stap zou je ook andere disciplines kunnen inschakelen en met hen overleggen. Welke activiteiten kan jij inzetten zodat je aansluit bij de beschreven doelen in het zorg- of begeleidingsplan.
Stap 4 - Plannen van de activiteit
Voordat je de activiteit gaat uitvoeren maak je eerst een plan. Wanneer je het plan op papier zet weten je collega’s ook wat je plannen zijn en kunnen zij helpen wanneer jij afwezig bent. Ook helpt het jou om niets te vergeten in de voorbereiding omdat je de activiteit in je hoofd al doorloopt.
- Welke activiteit ga je doen
- Wat zijn de stappen die je gaat volgen.
- Wat is de inleiding van de activiteit.
- Hoe rond je de activiteit weer af.
- Welke materialen heb je nodig
- Zijn de materialen beschikbaar
- Zijn er aanpassingen nodig.
- Wat zijn de kosten
- Wat moet je voorbereiden, klaarzetten.
- Waar ga je de activiteit doen
- Welk tijdstip
- Hoe lang duurt de activiteit
- Wie gaat de activiteit begeleiden
- Wat is de rol van de begeleiders
- Hoe ruim je de activiteit weer op.
- Welke alternatieven zou je moeten toepassen in je activiteit
Stap 5 – Uitvoeren van de activiteit
Je gaat de activiteit uitvoeren volgens het plan wat jij hebt gemaakt. Tijdens de activiteit gebeuren er onvoorziene dingen, dingen lopen anders dan je verwacht had. Speel hier op in, voel je vrij in je handelen maar houd wel rekening met jouw cliënt. Doordat jij je goed voorbereid hebt kun je ook afwijken van je plan, je hebt voldoende kennis opgedaan over jouw cliënt en over de activiteit die jij aanbiedt aan de cliënt.
Stap 6 – Evalueren van de activiteit
Na dat de activiteit is afgelopen is het belangrijk om te evalueren. Je kijkt terug naar de activiteit. Wat ging er goed, wat ging minder goed. Waar ben je blij mee en waar ben je iets minder blij mee.
Probeer daarbij je ook af te vragen waarom dat zo is. Wat is de oorzaak van dat onderdeel wat minder goed gaat.
Wanneer je daar naar kijkt en je er bewust van bent kan je dat in een volgende activiteit anders organiseren en de feedback toepassen.
Ook is het belangrijk om de activiteit te evalueren met anderen. Heeft een andere begeleider ook mee geholpen of geobserveerd, vraag naar zijn of haar mening. Het kan jouw andere inzichten geven.
Uiteraard ga je ook evalueren met de cliënten. Wat vonden zij er van. De meeste cliënten met een ernstige meervoudige beperking kunnen niet zeggen wat ze er van vonden, maar doormiddel van observatie kan een (bekende) begeleider wel zien of de cliënt het leuk vond of niet.