What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Visit the website
‹
Return to search
Les 1 hoofdstuk 3.1 mr23d
Les 1 hoofdstuk 3
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les 1 hoofdstuk 3
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van de les kan ik de volgende begrippen uitleggen:
Consumentenprijs
Btw
af te dragen btw
te vorderen btw
te betalen btw
Slide 2 - Slide
Lessonup
Ga naar: https://lessonup.app/code
Slide 3 - Slide
Wie betaald btw?
A
De ondernemer
B
De consument
C
De ondernemers en consumenten
D
Soms de ondernemers, soms de consument.
Slide 4 - Quiz
Consumentenprijs
consumentenprijs = btw + nettoverkooppijs
Slide 5 - Slide
Wat is consumentenprijs?
A
De prijs die een producent betaalt voor grondstoffen.
B
De prijs die een winkel betaalt voor het opslaan van producten.
C
De prijs die de consument betaald voor product of dienst.
D
De prijs die de overheid oplegt als belasting op consumptie.
Slide 6 - Quiz
BTW
Belasting over de toegevoegde waarde.
Verbruikersbelasting = de consument.
Bedrijven zijn verplicht btw te berekenen over de netto-verkoopprijs. deze dragen ze af aan de belastingdienst.
Word ook wel omzetbelasting genoemd.
Slide 7 - Slide
3 btw-tarieven
21% - luxeproducten en meeste non-food
9% - eerste levensbehoeften
0% - geldt voor alle export producten
medische hulp, onderwijs en jeugd/jongeren werk zijn vrijgesteld van btw
Slide 8 - Slide
Welk btw-tarief heeft dit product/dienst?
Slide 9 - Open question
Welk btw-tarief heeft dit product?
Slide 10 - Open question
Welke btw-tarief geldt hier?
Slide 11 - Open question
Retailer
Als retailer betaal je btw over al je inkopen
Alleen ben jij niet de eindgebruiker.
de btw die je dus betaald voor je inkopen mag je terug vragen.
dit noem je
te vorderen btw.
Slide 12 - Slide
Te betalen btw
Als retailer moet je de btw die de consument betalen aan de belastingdienst of wel
te betalen btw.
De inkopen die je mag doen mag je terugvorderen of wel
te vorderen btw.
het verschil in bedrag tussen die twee is wat je uiteindelijk moet afdragen aan de belastingdienst.
dus:
Te betalen btw - te vorderen btw = af te dragen btw
Slide 13 - Slide
Voorbeeld
Priscilla heeft een kledingwinkel. In de afgelopen periode heeft Priscilla de volgende gegevens verzamelt.
Te betalen btw: €20.000
te vorderen btw: €15.000
wat moet Priscilla af dragen aan de belastingdienst?
20.000 - 15.000 = € 5.000
Slide 14 - Slide
Een ondernemer heeft de volgende gegevens:
te betalen btw: €18.000
te vorderen btw: €10.800
Wat moet deze ondernemer af dragen aan de belastingdienst?
A
Hij moet €7.500 betalen
B
Hij moet €7.200 betalen
C
Hij krijgt €7.500 terug
D
Hij krijgt €7.200 terug
Slide 15 - Quiz
Aan het werk!
Heel 3.1 maken.
ben je klaar? Lees dan alvast 3.2 door.
Slide 16 - Slide
Wat betekent de afkorting 'btw'?
A
Basis tarief waarde
B
Betalen tegen werkelijke tarieven
C
Belasting over de toegevoegde waarde
D
Bijzondere tarief wet
Slide 17 - Quiz
Wat is de consumentenprijs?
A
De prijs die de overheid heft aan belastingen
B
De prijs die de winkelier betaalt voor inkoop
C
De prijs die de producent betaalt voor grondstoffen
D
De prijs die de consument betaalt voor een product of dienst
Slide 18 - Quiz
Wat zijn btw-tarieven?
A
De tarieven die worden toegepast op de winkelier
B
De tarieven die worden toegepast op de basis waarde taxatie
C
De tarieven die worden toegepast op de consumentenprijs
D
De tarieven die worden toegepast op de belasting over de toegevoegde waarde
Slide 19 - Quiz