Dienstverlening en Zorg, boek deel 4 hfdst 2

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Noteer zoveel mogelijk woorden waaraan je denkt bij het woord
'Dienstverlenend werk'

Wat heb je allemaal in het filmpje gezien over wat belangrijk is bij het ontvangen van klanten?
Schrijf zoveel mogelijk op!

Wat gaat er fout?

Wat gaat er fout?

Wanneer ben je
klantvriendelijk?

...Opfrissen...
Wat betekent FIFO?

Werken met een kassa

Als je met een kassa werkt moet je precies werken. 

Je mag geen geld kwijtraken. 

Als de klant je papiergeld geeft: leg je dit biljet apart in de lade zodat je weet welk papiergeld de klant je gaf. 

Als je wisselgeld teruggeeft: tel je terug! 

Waarom is het denk je belangrijk om terug te tellen als je geld terug geeft aan de klant?

Stel iemand moet €28,- betalen en betaalt met een briefje van €50,-.
Wat geef je dan terug?

1. 4 briefjes van €5,- en 2 losse euro's
2. 1 briefje van €20,- en 1 muntstuk van €2,-
3. 2 briefjes van €10,- en 2 losse euro's
4. 3 briefjes van €5,- en 2 muntstukken van €2,-

Maak opdrachten 6, 7 en 9 in het boek

Je hebt hier ongeveer 15 minuten de tijd voor,

daarna gaan we de opdrachten bespreken. 

Het bijvragen van geld

Klanten die niet gepast betalen geef je wisselgeld terug. 

Soms is het handig om geld bij te vragen. 

Want dan hoef je minder briefjes en munten terug te geven.

En houd je genoeg wisselgeld over in de kassa. 

Als een klant je wil helpen en er zelf extra geld bij wil geven maar je begrijpt de rekensom niet meteen, bedank dan vriendelijk en betaal op je eigen manier het wisselgeld terug ;-)...

De klant moet €5,50 betalen en geeft je €10,-. Wat vraag je erbij?

1. 
2. 
3. 
4. 

En wat geef je daarna terug aan de klant?

De klant moet €80,15 betalen en geeft je €90,-
Wat vraag je erbij?

1. €1,15
2. €0,85
3. €4,30
4. €0,15

En wat krijgt de klant dan terug?

Heb je nog moeite met het bijvragen van geld?

Oefen dan met opdracht 10 op blz. 27 van boek deel 4

...Bekijk het filmpje 

(link staat op de volgende dia) en beantwoord de vragen van opdracht 13 uit het boek 

(deel 4 blz. 31)...

https:

Waar denk je aan bij het woord
catering?

Hoe bied je een klant een kopje koffie 

of thee aan?

Waar let je op als je een klant een kop koffie of thee aanbiedt?

Wanneer bied je een klant een kopje koffie of thee aan?

1. Als de klant haast heeft.
2. Als de klant met een volle beker koffie binnen komt
3. Als de klant even moet wachten.
4. Als de klant bij binnenkomst vraagt waar de toilet is.

Wat weet je al over
het serveren van eten?

Borden die je gaat serveren draag je in je linker / rechterhand?

Je zet het bord neer terwijl je
rechts / links van de gast staat?

Je zet het bord recht voor / links van de gast neer?

Je ruimt het bord aan de linkerkant / rechterkant van de gast af?

Wat is een deadline?

1. Wanneer je met pensioen gaat?
2. Wanneer je begint met een nieuwe baan?
3. Wanneer je moet beginnen met een taak?
4. Wanneer een taak af moet zijn?

Over drie weken is er een bijeenkomst op je werk
en je leidinggevende vraagt of jij de lunch wil voorbereiden.
Wat moet je allemaal weten om
dit te kunnen voorbereiden?