periode 1 les 5 kook/bak psy

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Participatie Plus

les 5 periode 1

Thema deze week 

• psychogeriatrie 
• Kook- en bakactiviteit

Dementie

• verschillende vormen
• verschillende stadia

De bedreigde ik

Het verdwaalde ik

De verborgen ik

De verzonken ik

Hoe oude beweegpatronen blijven bestaan

Activiteitenschema

Beginsituatie

Het verdwaalde ik - emotionele fase

Dit is de fase waarin de desoriëntatie in tijd, plaats en persoon toeneemt. U weet steeds minder goed wie en waar u bent en u maakt een zoekende indruk. Uw schouders hangen naar voren, u staart doelloos voor zich uit en u dwaalt wat rond. Uw gezicht en lichaam zien er ontspannen uit. Er kan sprake zijn van incontinentie, maar dat merkt u niet. Uw emoties worden ingegeven door primaire behoeften zoals liefde, eten en intimiteit. Daar geeft u ongeremd uiting aan. U spreekt langzaam, vaag en met weinig woorden. U springt van heden naar verleden en haalt gebeurtenissen en mensen van kort geleden en vroeger door elkaar. Uw concentratievermogen en geheugen nemen af en u geeft steeds meer de voorkeur aan eenvoudige activiteiten. Ook uw gehoor en zicht kunnen minder worden.

Beginsituatie

• Groep ouderen in de leeftijd van 70+ jaar met dementie (verdwaalde ik)

• Aantal deelnemers: 16

• Datum uitvoering: Week 5 periode 1

• Tijd:

• Ruimte: klaslokaal met zeil of keuken als deze beschikbaar is.

Doel

Hoofddoel: Aan het eind van de activiteit zijn de zintuigen van de cliënten gestimuleerd en hebben ze geoefend met de fijne motoriek.

Keuze activiteit

• We gaan samen met de cliënten een appeltaart bakken.

• We prikkelen de zintuigen door hen verschillende geuren te laten ruiken en trainen de vaardigheden door cliënten deelhandelingen uit te laten voeren.

• Er wordt gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt en hierbij zoeken we passende werkzaamheden. Zoals: appels schillen, appels in stukken laten snijden, vorm in vetten, ingrediënten afwegen, deeg kneden of rollen, afwassen van gebruiksattributen.

• We prikkelen de zintuigen omdat de cliënten hier herinneringen van vroeger aan hebben. Die worden opgeroepen d.m.v. geur.

• We vragen de cliënten of ze thuis vroeger zelf appeltaart bakten, wat ze van het recept kunnen herinneren, of ze zelf een appelboom in de tuin hadden etc.

Wat moet de begeleidingsvorm zijn bij deze activiteit?

• Je stelt vragen, doet voor, stimuleert en ondersteunt de cliënt

• Je houdt overzicht

• Je bent nieuwsgierig zijn en toont interesse

Voorbereiding/Randvoorwaarden

• Welke materialen heb ik nodig?

Appels, schilmesjes, dunschillers, bakvorm, oven, eieren, deeg, oven, boter, invetkwast, mixer, pannenlikker, kaneel, suiker, zoetstof, deegroller, snijplanken, theedoeken, ovenwanten

• Welke ruimte gebruik ik?

Keuken of klaslokaal met zeil

• Wat doe ik voordat de activiteit begint?

Klaarleggen materialen en ingrediënten

Voorbereiding/Randvoorwaarden

• Hoe leid ik de activiteit in?

Uitleggen dat er in de herfst veel appels van de bomen te halen zijn en dat we daarom een appeltaart gaan bakken

• Hoe leg ik de activiteit uit?

De begeleiding vertelt dat we gezamenlijk een appeltaart gaan bakken. Er zijn verschillende activiteiten te doen. De cliënten worden ingedeeld bij de verschillende werkzaamheden op basis van mogelijkheden.

• Hoe laat ik de cliënten werken?

Cliënten kunnen samen of individueel werken, afhankelijk van de werkzaamheden. 

Voorbereiding/Randvoorwaarden

• Welke hulpmiddelen/aanpassingen gebruik ik?

Antislip matjes, aangepaste messen.

• Heb ik een stappenplan nodig?

5 minuten uitleg

40 minuten werken aan het maken van de appeltaart volgens het recept.

15 minuten afruimen en afwassen

De taart moet 60 minuten in de oven

10 minuten opruimen

Voorbereiding/Randvoorwaarden

• Samenwerking: hoe is de taakverdeling met collega’s?

De groepsleider leidt in, houdt overzicht en stuurt aan.

De begeleider (1) en de vrijwilligers (2 ) krijgen een groep van 4 ouderen die ze begeleiden tijdens de activiteit.

• Hoe rond ik de activiteit af?

Door gezamenlijk koffie te drinken en de zelfgemaakte taart te eten.

• Hoe ga ik het opruimen organiseren?

Zie boven

• Kan er eventueel een vervolg komen op de activiteit?

Andere kook of bakactiviteit. Zoals pepernoten bakken of kerstkoekjes o.i.d.

Appeltaart bakken

Ingrediënten verzamelen

200 gram ongezouten roomboter

200 gram witte basterdsuiker

400 gram zelfrijzend bakmeel

1 ei (de helft is voor het deeg, de andere helft voor het bestrijken)

8 gram vanillesuiker

snuf zout

1,5 kilo zoetzure appels (ongeschild)

75 gram kristalsuiker

3 tl kaneel

15 gram paneermeel

Aan de slag!

• Klop het ei los verdeel in twee delen. De ene is voor het deeg, de ander voor het bestrijken.
  
• Meng boter, basterdsuiker, zelfrijzend bakmeel, het halve ei, vanillesuiker en een snufje zout tot een stevig deeg en verdeel in 3 delen. 
• Schil nu de appels en snij deze in plakjes. Vermeng in een kopje de suiker met kaneel.
  
• Vet de springvorm in en bestuif met bloem.

 Gebruik één deel deeg om de bodem van de vorm mee te bedekken. Een tweede deel deeg gebruik je voor de randen. 

Strooi het paneermeel op de bodem van de beklede vorm. De paneermeel neemt het vocht van de appels op.

Doe de helft van de appels in de vorm en strooi hier 1/3 van het kaneel-suiker mengsel overheen. De overige appelschijfjes kun je nu ook in de vorm doen, strooi de rest van het kaneel-suiker mengsel erover.

 Rol het laatste deel deeg uit tot een dunne lap en snijd stroken van ongeveer 1 cm breed.

Leg de stroken kruislings op de appeltaart. Met wat extra deegstroken werk je de rand rondom af. Gebruik het halve ei om de stroken in te smeren.

Zet de taart iets onder het midden van de oven. Bak in 60 minuten op 170 °C (boven- en onderwarmte) gaar en goudbruin.

Laat de taart afkoelen in de vorm voordat je de ring verwijdert.

Opruimen

Iedereen ruimt zijn eigen tafel op en wast gezamenlijk af.

Afsluiting

Evaluatie

• Heb ik mijn gestelde doelen bereikt? (ja/nee; toelichten)

Hoofddoel: Aan het eind van de activiteit zijn de zintuigen van de cliënt gestimuleerd en hebben ze geoefend met de fijne motoriek.

• Heb ik het concrete gedrag waargenomen?

• Was de voorbereiding voldoende? (loop alle punten van punt 5 nog eens na)

• Hoe verliep de begeleiding tijdens de activiteit?

• Hoe verliep de samenwerking met collega’s?

• Wat had je anders moeten/kunnen doen?

• Waar wil je een volgende keer rekening mee houden?