Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Les 1 Executieve functies: Wat zijn het?

EXECUTIEVE FUNCTIES!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
StudievaardighedenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Introduction

In deze introductie bespreken we welke 11 executieve functies er zijn en waar deze aan te herkennen zijn. (toevoeging op onze online leeromgeving - schoolblocks).

Items in this lesson

EXECUTIEVE FUNCTIES!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
Vragenlijst
Wat zijn Executieve functies?
Uitleg
Testje!

Doel:
 Aan het einde van de les hebben jullie kennisgemaakt met de EF en een vragenlijst ingevuld! 


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vul de vragenlijst in!
talententest.com

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ik ben bekend met de executieve functies
JA
NEE

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Er zijn 11 executieve functies:
  • Plannen
  • Timemanagement
  • Werkgeheugen
  • Organisatie
  • Metacognitie
  • Responsinhibitie

  • Emotieregulatie
  • Volgehouden aandacht
  • Taakinitiatie 
  • Doelgericht gedrag
  • Flexibiliteit

Slide 6 - Slide

Het aansturen van gedrag, gedachten en emoties gebeurt in je hersenen door denkprocessen, dit wordt executieve functies genoemd. Het gaat dus om hersenfuncties die ervoor zorgen dat we ons gedrag kunnen uitvoeren.
Wij gaan bezig met 6 EF.

Wij delen ze op in de volgende 6 lessen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1. Inhibitie
  • Goed nadenken voordat je iets doet of zegt.
  • Je goed kunnen inhouden of stoppen wanneer nodig.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

2. plannen en organiseren 
  • Een plan maken en kunnen beslissen wat het belangrijkst is. 
  • Bedenken wat je nodig hebt voor je werk en dat verzamelen voor je begint.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

3. Flexibiliteit
  • Flexibel omgaan met veranderingen of tegenslag. 
  • Tegen iets onverwachts kunnen en niet in paniek raken bij iets onverwachts.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

4. Werkgeheugen
  • Informatie in je geheugen houden bij het uitvoeren van moeilijke taken.
  • Bewust zijn van hoe je geheugen werkt.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

5. Emotieregulatie
  • Emotie en gedrag kunnen controleren.
  • Leren omgaan met tegenslagen of teleurstellingen.
  • Rustig kunnen blijven.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

6. Gedragsevaluatie
  • Een stapje terug doen om je jezelf en de situatie te overzien.
  • Toepassen van feedback

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Plannen
Werkgeheugen
Timemanagement
Organisatie
Taakinitiatie
Emotieregulatie
Responsinhibitie
Volgehouden aandacht
Metacognitie
Doelgericht gedrag
Flexibiliteit

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

Je kunt de EF vergelijken met een mengpaneel waarbij de schuifjes staan voor de verschillende EF. Bij iedereen staan de schuifjes anders afgesteld en zijn verstelbaar. De schuifjes kunnen in elke situatie anders staan en veranderen als je bijvoorbeeld moe bent of stress hebt.
EF uitleggen aan de hand van een voorbeeld: vragen wat iemand vanochtend allemaal gedaan heeft. Daarbij zeggen welke EF die allemaal gebruikt heeft.

Kun je executieve
functies trainen?
A
JA
B
NEE
C
Een paar
D
1 soort!

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Ga op de lijn staan!

Slide 17 - Slide

Inschalen:

Hoe goed was jij 5 jaar geleden in het maken en uitvoeren van een planning (planning en organisatie)

Impulsbeheersing: Lievelings eten
Als ik je een taart voor houd, maar je moet straks eten. Hoe goed kun jij je dan beheersen?
Hoe was dat vroeger. 

Flexibiliteit: Wat als ik zeg je moet nu dit doen maar je hebt wat anders gepland. 

Slide 18 - Slide

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat vooral het voorste gedeelte van het brein belangrijk is voor het aansturen van gedrag. Dit deel heet de frontale cortex. In de frontale cortex zitten ook weer allemaal gebieden, waaronder de prefrontale cortex. Een groot aantal onderzoeken laat zien dat dit gebeid een rol speelt bij het aansturen van gedrag.

Bij onze geboorte zijn de hersenen nog lang niet klaar, de verschillende gebieden zijn er al wel maar moeten zich nog ontwikkelen. Bij je geboorte zijn de hersenen ongeveer 400 gram en bij de jongvolwassenheid 1500 gram. 

Tijdens de puberteit begint er een proces dat de communicatie tussen de zenuwcellen verbetert. Hierbij worden alleen de nuttige verbindingen overgehouden. De verbindingen van de zenuwcellen die niet actief zijn verdwijnen. Dit heet snoeien. Daarom is het belangrijk om nuttige dingen te herhalen. 

Tijdens de puberteit gebeurd er nog iets bijzonders. Terwijl de prefrontale cortex langzaam aan het uitrijpen is, is een ander gebied in de hersenen net klaar. Dit gebied ligt dieper en heet het limbische systeem. Dit hangt samen met gevoeligheid van beloningen en feedback maar ook met emoties en motivatie die vaak wordt veroorzaakt door dingen in onze omgeving bijv. vrienden en social media. Omdat de prefrontale cortex nog niet helemaal is uitontwikkeld maar ondertussen andere hersengebieden al wel klaar zijn, zijn pubers extra gevoelig voor nieuwe dingen en stimulatie. Vandaar dat ze vaak risico's opzoeken. 
De verstandige prefrontale cortex stuurt nog niet sterk genoeg bij, de hersenen zijn even uit balans. Dit verklaart waarom pubers best goed zijn in het inschatten van de gevoelen maar er niet naar handelen. 
Ken jij de Executieve Functies?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Over dit onderwerp wil ik graag meer weten en hierom

Slide 20 - Open question

This item has no instructions