Blok 6. Les 3. Oefening 2. Instructie woordenschat.
De clausule
A
De voorwaarde of de bepaling (in een contract)
B
In het jaar
C
Doen alsof iets onbelangrijk is
1 / 13
Lesson duration is: 10 minItems in this lesson
De clausule
A
De voorwaarde of de bepaling (in een contract)
B
In het jaar
C
Doen alsof iets onbelangrijk is
Slide 1 - Quiz
Anno
A
Tastbaar, duidelijk
B
Doen alsof iets onbelangrijk is
C
In het jaar
Slide 2 - Quiz
De expertise
A
Onderdeel
B
De deskundigheid
C
Door onderzoek vaststellen wat de aard van een ziekte of gebrek is
Slide 3 - Quiz
Intimideren
A
Iemand bang maken, bedreigen
B
Onmisbaar, noodzakelijk
C
De doorsnee van, wat het meest voorkomt
Slide 4 - Quiz
conservatief
A
Op de tweede plaats, iets wat er bijkomt
B
Deelnemen aan, meedoen met
C
Behoudend, de dingen bij het oude willen laten
Slide 5 - Quiz
De altruïst
A
Iemand die zorgzaam is voor zijn medemens
B
Onderdeel
C
De voorziening, het gemak dat je kunt gebruiken
Slide 6 - Quiz
De omstandigheid die van invloed is
A
Extravert
B
De factor
C
Anticiperen
Slide 7 - Quiz
Zekerheid geven, garanderen
A
Lucratief
B
Uitbesteden
C
Waarborgen
Slide 8 - Quiz
Comprimeren
A
Samenpersen
B
Zorgen voor
C
In het jaar
Slide 9 - Quiz
Kritisch, twijfelend of iets waar of goed is
A
Objectief
B
Sceptisch
C
De monoloog
Slide 10 - Quiz
De enorme teleurstelling
A
De interpunctie
B
Verloochenen
C
De ontgoocheling
Slide 11 - Quiz
Tegenwerken of ergens niet aan meedoen
A
Constructief
B
Boycotten
C
Eenduidig
Slide 12 - Quiz
Lang houdbaar
A
De maatstaf, de norm, de voorwaarde
B
De uitbreiding
C
Duurzaam