Marketingplanning

• Handel
• MBO
• Studiejaar 3

Wat valt er allemaal onder het keuzeproces van een consument?

Uit welke fasen bestaat het keuzeproces?

Noem de drie soorten koopgedrag

Noem een voorbeeld van een routinematige aankoop

Noem een voorbeeld van een beperkt probleemoplossend aankoop

Noem een v.b. van een uitgebreid probleemoplossend aankoop

Wat wordt er met online marketing funnel bedoeld?

Bezoek een website en geef aan op welke punten bezoekers zouden kunnen afhaken

Noem een verbeterpunt voor deze site om afhaken te voorkomen

Leg uit wat cognitieve dissonantie inhoudt

Geef een voorbeeld waarbij je dit zelf hebt ervaren

Noem de verschillende soorten kopers

Wat zijn de grootste verschillen tussen consumenten en bedrijven/overheid/instellingen?

Noem de verschillende fasen van het adoptieproces (mag in het Engels)

Wat is een DMU?

Wat wordt er met funshopping bedoeld?

Wat is het verschil tussen funshopping en prijsshopping?

De aankoop van bedrijven kunnen in drie soorten worden ingedeeld. Welke zijn dat?

Welke is de juiste volgorde van de fasen van de conjunctuurcyclus?

1. Opgangfase, bovenste keerpunt, neergangsfase, onderste keerpunt
2. Onderste keerpunt, opgangfase, hoogconjunctuur, neergangsfase
3. Onderste keerpunt, laagconjunctuur, hoogconjunctuur, neergangsfase
4. Opgangfase, neergangsfase, laagconjunctuur, onderste keerpunt

Hoe wordt de vraag naar een specifiek merk van een bepaald product genoemd?

1. Potentiële vraag
2. Additionele vraag
3. Afgeleide vraag
4. Selectieve vraag

Hoe wordt de totale vraag naar een bepaald product genoemd?

1. Additionele vraag
2. Potentiële vraag
3. Effectieve vraag
4. Initiële vraag

Welk economisch niveau heeft betrekking op een bepaalde branche of bedrijfstak?

1. De macro-economie
2. De meso-economie
3. De micro-macro-economie
4. De micro- economie

Welke bewering is juist?

1. Een verkopersmarkt komt vaak voor in een recessie
2. In een kopersmarkt is het aanbod groter dan de vraag
3. In een verkopersmarkt ligt de macht bij de kopers en niet bij de verkopers
4. In een verkopersmarkt is er vaak sprake van overproductie

Wat zijn de kenmerken van een monopolistische concurrentie?

1. Een beperkt aantal aanbieders van homogene producten
2. Een groot aantal aanbieders van homogene producten
3. Een groot aantal aanbieders van heterogene producten
4. Een beperkt aantal aanbieders van heterogene producten

Iemand besluit in de winkel om toch maar geen nieuwe trui te kopen en koopt in plaats daarvan een nieuwe jas. Van welk concurrentieniveau is hier sprake?

1. Concurrentie op productniveau
2. Concurrentie op generiek niveau
3. Concurrentie op merkniveau
4. Concurrentie op behoefteniveau

Een bedrijf heeft een aantal mogelijkheden voor wat betreft het concurrentiegedrag. Deze mogelijkheden zijn:

1. Marktleider, marktonderzoeker, marktvolger en marktuitdager
2. Marktleider, marktvolger, marktonderzoeker en marktnisser
3. Marktinitiator, marktvolger, marktuitdager en marktleider
4. Marktleider, marktvolger, marktuitdager en marktnisser

Welke marktvorm bestaat uit een beperkt aantal aanbieders van gelijksoortige producten?

1. Een monopolistische concurrentie
2. Een homogeen oligopolie
3. Een volledige mededinging
4. Een heterogene oligopolie

Welke marktvorm bestaat uit veel aanbieders van gelijksoortige producten?

1. Een monopolistische concurrentie
2. Een homogeen oligopolie
3. Een volledige mededinging
4. Een heterogene oligopolie

De concurrentie tussen een kledingwinkel en een parfumeriewinkel is

1. Concurrentie op generiek niveau
2. Concurrentie op productvormniveau
3. Geen echte concurrentie
4. Concurrentie op behoefteniveau

Een afnemersanalyse geeft inzicht in koopgedrag en productgebruik

1. Juist
2. Onjuist

Voor het maken van een afnemersanalyse kan je de 5 p's toepassen

1. Juist
2. Onjuist

Noem de 6 w's

Wat is hier GEEN voorbeeld van een psychografische eigenschap

1. Interesse
2. Levensstijl
3. Leeftijd
4. Houding ten opzichte van iets

Waar staat 'wanneer' voor in het 6 W-model van Ferrell?

1. Wanneer wordt informatie gedeeld?
2. Wanneer is de klant geïnteresseerd?
3. Wanneer vindt de promotie plaats?
4. Wanneer kopen klanten de producten?

Wat is hier een voorbeeld van een demografische eigenschap

1. leeftijd
2. interesse
3. locatie
4. beroep

Segmentatie is het opdelen van de markt

1. juist
2. onjuist

Waar staat CBS voor?

1. Centraal Bureau voor Statistieken
2. Censuur Beleid Statuten
3. Centraal Beheer Statistieken
4. Centraal Beheer Statuten

Een afnemersanalyse geeft inzicht in koopgedrag en productgebruik

1. Juist
2. Onjuist

Waar is het model van Maslow op gebaseerd?

1. Aankoopgedrag
2. Winkelgedrag
3. Productcategorieën
4. Behoeften

Voor het maken van een afnemersanalyse kan je de 5 p's toepassen

1. Juist
2. Onjuist

In welke sectoren kan een economie worden onderverdeeld?

1. Primaire sector, secundaire sector en tertiaire sector
2. Primaire sector, secundaire sector, tertiaire sector en quartaire sector
3. Primaire sector, secundaire sector, overheidssector en quartaire sector
4. Primaire sector, agrarische sector en tertiaire sector

Welk model wordt ook wel het black box model genoemd?

1. De kennisklooftheorie
2. Het stimulus-respons model
3. De two-step-flow-theorie
4. De agendasettingtheorie

Waarvoor staat de afkorting DESTEP?

1. Demografische, economische, situationele, technische, ecologische en politieke- en juridische factoren
2. Demografische, economische, sociaal-culturele, technische, ecologische en politieke- en juridische factoren
3. Demografische, eventuele, situationele, technische, ecologische en politieke- en juridische factoren
4. Dienstige, economische, situationele, technische, ecologische en politieke- en juridische factoren

Leeftijd is een voorbeeld van een:

1. Sociaal-culturele factor
2. Economische factor
3. Geografische factor
4. Demografische factor

Uit welke onderdelen bestaat een SWOT-analyse?

1. Sterktes, zwaktes, kansen en opties
2. Sterktes, opties, kansen en bedreigingen
3. Kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes
4. Kansen en zwaktes, opties en bedreigingen

Wat is een goed voorbeeld van een sterkte?

1. Toenemende vraag
2. Verbetering van de economische omstandigheden
3. Breed assortiment
4. Stijging van het consumentenvertrouwen

Wat is een goed voorbeeld van een bedreiging?

1. Opkomst concurrentie
2. Lage merkbekendheid
3. Financieel zwakke positie
4. Afhankelijk van enkele grote klanten

Het Siva-model staat voor:

1. Solution, Industrial, Value, Access
2. Selling, Information, Value, Action
3. Solution, Information, Value, Action
4. Solution, Information, Value, Access