Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

je gewrichten

Je gewrichten
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Je gewrichten

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Ontdekken wat gewrichten zijn en wat ze doen in ons lijf. 

Slide 2 - Slide

Geef de naam van onderdeel 25?
A
schouderblad
B
sleutelbeen
C
rib
D
borstbeen

Slide 3 - Quiz

Geef de naam van onderdeel 7
A
schedel
B
bovenkaak
C
onderkaak

Slide 4 - Quiz

Geef de naam van onderdeel 2
A
onderkaak
B
bovenkaak
C
schedel

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen vandaag 
Aan het einde van de les:
- kan je de bouw van een gewricht beschrijven

Slide 6 - Slide

Inleiding
Je botten zitten aan elkaar vast met gewrichten.
Door gewrichten kan je lichaam soepel bewegen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Gewrichten
In je been heb je een dijbeen en een scheenbeen.
Daartussen zit je knie.
Door de knie kun je je been buigen.
Daardoor kun je soepel bewegen.

Slide 9 - Slide

De knie is een gewricht.
Een gewricht is een verbinding tussen 2 botten.
Door een gewricht kunnen de botten gemakkelijker bewegen.

Slide 10 - Slide

Links zie je een de doorsnede van een gewricht.

Het uiteinde van 1 bot is bol. Dit heet de gewrichtskogel.
Het uiteinde van het andere bot is hol. Dit is de gewrichtskom.

Slide 11 - Slide

De gewrichtskogel beweegt in de gewrichtskom. Deze beweging gaat soepel door kraakbeen en gewrichtssmeer.


Op de kop van elk bot zit een laagje kraakbeen. Door dit kraakbeen kunnen de botten gemakkelijker bewegen en het beschermt de botten tegen slijten.

Slide 12 - Slide

Tussen de botten zit gewrichtssmeer.
Dit werkt als een soort smeervet.

Door het gewrichtssmeer kunnen de botten soepeler bewegen.

Slide 13 - Slide

Om het gewricht zit een stevig vlies. Dit is het gewrichtskapsel.
Het gewrichtskapsel houdt de botten bij elkaar.

Het gewrichtskapsel maakt ook het gewrichtssmeer.

Slide 14 - Slide

Om sommige gewrichten zitten ook nog kapselbanden.
Bijvoorbeeld bij het heupbeen en het dijbeen.

Kapselbanden zijn een extra versteviging.
Ze helpen mee om de botten op hun plaats te houden.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

GEWRICHT
Verbinding tussen twee botten

Botten gemakkelijk bewegen



Slide 17 - Slide

SOORTEN GEWRICHTEN

Kogelgewricht
Scharniergewricht 
 Rolgewricht

Slide 18 - Slide

KOGELGEWRICHT
Gewrichtskogel kan in de gewrichtskom draaien

Bijvoorbeeld
* Schoudergewricht
* heupgewricht


Slide 19 - Slide

SCHARNIERGEWRICHT
Gewricht dat alleen heen en terug kan bewegen

Bijvoorbeeld:
vingers/tenen
Elleboog gewricht

Slide 20 - Slide

Rolgewricht

Slide 21 - Slide

Gewricht
A
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
B
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten niet kunnen bewegen.
C
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
D
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.

Slide 22 - Quiz


Kraakbeen
A
maakt het mogelijk dat een gewricht veel kan bewegen
B
maakt dat een gewricht niet kan bewegen
C
maakt het mogelijk dat een gewricht een beetje kan bewegen
D
zit nooit in een gewricht

Slide 23 - Quiz


Nr. 1
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtskom
D
kraakbeenlaagje

Slide 24 - Quiz

Scharniergewricht
A
gewricht waarbij beweging alleen heen en terug mogelijk is
B
gewricht waarbij geen beweging mogelijk is
C
gewricht waarbij beweging naar alle kanten mogelijk is
D
gewricht waarbij draaibeweging mogelijk zijn

Slide 25 - Quiz

Kogelgewricht
A
gewricht waarbij beweging alleen heen en terug mogelijk is
B
gewricht waarbij geen beweging mogelijk is
C
gewricht waarbij beweging in alle richtingen mogelijk is
D
gewricht waarbij beweging in 1 richting mogelijk is

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Drag question

Leerdoelen behaald? 
kan je de bouw van een gewricht beschrijven

Joggen op de plek = ja
Zwaaien met je handen = nee 

Slide 28 - Slide