RSG 't Rijks

Signaalwoorden en tekstverbanden

Leesvaardigheid



Tekstverbanden

Signaalwoorden

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid



Tekstverbanden

Signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Tekstverband: VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 6 - Quiz

Tekstverband: SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 7 - Quiz

Tekstverband: UITLEG OF TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 8 - Quiz

Tekstverband: MIDDEL-DOEL
A
zoals
B
om
C
zo
D
omdat

Slide 9 - Quiz

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 10 - Quiz

Tekstverband: UITSPRAAK-VOORBEELD
A
samenvattend
B
echter
C
ter toelichting
D
zo

Slide 11 - Quiz

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 12 - Quiz

Tekstverband: OPSOMMING
A
nog
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 13 - Quiz

Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 14 - Quiz

Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 15 - Quiz

welk verband?
door (te)
A
voorwaarde
B
tegenstelling
C
toelichting
D
doel/middel

Slide 16 - Quiz

welk verband?
door(dat)
A
voorwaarde
B
tegenstelling
C
oorzaak/gevolg
D
doel/middel

Slide 17 - Quiz

welk verband?
want
A
voorwaarde
B
reden
C
conclusie
D
doel/middel

Slide 18 - Quiz

welk verband?
immers
A
voorwaarde
B
reden
C
conclusie
D
doel/middel

Slide 19 - Quiz

welk verband?
kortom
A
samenvatting
B
reden
C
conclusie
D
vergelijking

Slide 20 - Quiz

welk verband?
daardoor
A
samenvatting
B
reden
C
conclusie
D
oorzaak/gevolg

Slide 21 - Quiz

welk verband?
toch
A
samenvatting
B
tegenstelling
C
conclusie
D
oorzaak/gevolg

Slide 22 - Quiz

welk verband?
tenslotte
A
samenvatting
B
tijd
C
conclusie
D
opsomming

Slide 23 - Quiz

welk verband?
daarna
A
samenvatting
B
tijd
C
oorzaak/gevolg
D
opsomming

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide