Je me présente - écrire

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo, havo
• Leerjaar 1,3

Aujourd'hui:

Jezelf voorstellen in het Frans

Vertellen over jouw familie

Zeggen waar je woont

Zeggen hoe het met je gaat

Ik heet ....

1. Je suis
2. Je m'appelle
3. Je mappel
4. J'm'appelle

Ik woon in ......

1. Je habite dans
2. J'abite à
3. J'habite dans
4. J'habite à

Geef antwoord (in een zin) op de vraag:
Comment tu t'appelles?

Geef antwoord (in een hele zin) op de vraag:
Tu habites où?

Ik ben 15 jaar

1. J'ai quinze ans.
2. Je suis quinze ans.
3. J'ai seize ans.
4. Je suis quinze âge.

Geef antwoord (in een zin) op de vraag:
Tu as quel âge?

Ik heb een broer

1. Tu as un frère
2. J'ai une frère
3. J'ai un frère
4. Jai un frère

Geef antwoord (in een zin) op de vraag: 

Tu as des frères et des soeurs? 

Ik heb een zus

1. Jai un soeur
2. J'ai une soeur
3. J'ai une mère
4. J'ai un soeur

Geef antwoord (in een zin) op de vraag:
Comment ça va?

Hoe zeg je in het Frans:
Hij heet....

Hoe zeg je in het Frans:
Zij heet ......

Hoe groet je iemand in het Frans?

Met welke groet neem je afscheid van iemand?
(meerdere antwoorden mogelijk)

Comment on dit ça?

Hoe zeg je dat?

Vertaal de zinsdelen in het Frans: