Coulissenwerking
(Ruimtewerking door achter elkaar geplaatste
voorwerpen die half voor elkaar staan.)
D
Overlapping
Slide 21 - Quiz
Afbeelding 11
VOOR-
STELLING
Slide 22 - Slide
Bekijk afbeelding 11 Een Vanitas stilleven verwijst naar de tijdelijkheid van het leven. Bijvoorbeeld: een half leeg glas of een half geschilde citroen verwijzen naar het leven dat maar zo afgelopen kan zijn; zo ben je rijk, zo ben je arm . . .
Twee Vanitas stillevens zie je afgebeeld bij antwoord . . .
A
B
C
D
Slide 23 - Quiz
Afbeelding 12
VORMGEVING
Slide 24 - Slide
Bekijk afbeelding 12 Welke bewering is juist? De kijkrichting, de houdingen en de lichtrichting op afbeelding 12 zorgen voor een . . .
A
Verticale compositie
B
Symmetrische compositie
C
Dynamische compositie
D
Statische compositie
Slide 25 - Quiz
Bekijk afbeelding 13 De techniek "Clair obscur" hoort bij het beeldaspect "LICHT". Deze techniek is ook te zien bij antwoord . . .
A
B
C
D
Slide 26 - Quiz
Afbeelding 13 VORMGEVING
Slide 27 - Slide
Bekijk afbeelding 14 Welke bewering is juist? De voorstelling op afbeelding 14 noem je een
A
HISTORIESTUK:
Een kunstwerk waarin belangrijke feiten uit de geschiedenis zijn vastgelegd.
B
ALLEGORIE:
een symbolische voorstelling waarbij een idee of abstract begrip (bijvoorbeeld deugden en ondeugden) wordt verbeeld )
C
MYTHOLOGIE:
Oude verhalen over goden en helden uit verre landen.
D
BIJBELS TAFEREEL:
Een kunstwerk met een voorstelling van een bijbels verhaal.
Slide 28 - Quiz
Afbeelding 14
VOORSTELLING
Slide 29 - Slide
Afbeelding 15 VORMGEVING
Slide 30 - Slide
Bekijk afbeelding 15 Welke bewering is juist? Het contrast dat de 2 beelden op afbeelding 15 met elkaar vormen is een . . .
A
Kleurcontrast: licht - donker
B
Kleurcontrast: warm - koud
C
Vormcontrast: organisch - geometrisch
D
Vormcontrast: open - gesloten
Slide 31 - Quiz
Afbeelding 16
VORMGEVING
Slide 32 - Slide
Bekijk afbeelding 16 Als in een schilderij of tekeningen rondingen goed zichtbaar zijn verbeeld door licht en schaduwwerking, dan spreek je van . . .
A
Plasticiteit
B
Banaliteit
C
Hilariteit
D
Continuïteit
Slide 33 - Quiz
Afbeelding 17
VOORSTELLING
Slide 34 - Slide
Bekijk afbeelding 17 Hier zie je een PERSONIFICATIE Dat is een persoon in een kunstwerk die symbool staat voor en bepaald begrip. Op afbeelding 17 zie je de personificatie van . . .
A
Losbandigheid
B
Gerechtigheid
C
Tijdelijkheid (Vergankelijkheid)
D
Dronkenschap
Slide 35 - Quiz
Afbeelding 18
VORMGEVING
Slide 36 - Slide
Bekijk afbeelding 18 Op afbeelding 18 is het volgende te zien . . .
A
Clair Obscur
B
Natuurlijke lichtbron
C
Kunstmatige lichtbron
D
Tegenlicht
Slide 37 - Quiz
Afbeelding 19
VOORSTELLING
Slide 38 - Slide
Bekijk afbeelding 19 Van wat voor THEMA uit de schilderkunst is er in deze afbeelding sprake? Kies uit:
A
Stilleven
B
Portret
C
Landschap
D
Mensfiguur
Slide 39 - Quiz
Afbeelding 20
VOORSTELLING
Slide 40 - Slide
Bekijk afbeelding 20 Het schilderij heet "Bonjour Monsieur Courbet". Met andere woorden de heer Courbet ( de kunstenaar) wordt begroet. Dat kun je zien . . .
A
. . . omdat hij met zijn baard naar de 2 andere heren wijst.
B
. . . aan het hondje
dat luidkeels blaft.
C
. . . aan het gebogen hoofd van de man links en de hoed in de hand van de man in het midden.
D
. . . aan de loodzware rugzak en de manier waarop monsieur Courbet zijn wandelstok vasthoudt.