RSG 't Rijks

M3 H4: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)

Tekstverbanden en signaalwoorden (2)

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Tekstverbanden en signaalwoorden (2)

Slide 1 - Slide

Even herhalen...

Slide 2 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 3 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Verbinden zinnen of alinea’s met elkaar.

Het zijn woorden die aangeven wat voor verband er tussen de verschillende alinea’s of zinnen bestaat.

Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s.
 Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.

Slide 4 - Slide

Hoe herken je verbanden tussen zinnen?


1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.

2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.

3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?

4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide




Nu gaan we oefenen.  Aan de slag!



Nu gaan we oefenen.  Aan de slag!

Slide 10 - Slide

Lees de tekst en beantwoord de vragen

Slide 11 - Slide


In de tekst 'Vier centimeter gegroeid' staat:
Het begint al bij staan en lopen. Dat kun je in de ruimte niet, je zweeft de hele tijd. Daardoor worden je spieren slapper en je botten zachter.

Het gevolg is: Je spieren worden slapper en je botten zachter.  

Slide 12 - Slide

Wat is de oorzaak hiervan?
A
je begint met staan en lopen
B
je zweeft de hele tijd in de ruimte

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord zegt je dat er in dit stukje tekst een oorzaak wordt gegeven?

Slide 14 - Open question

Lees de tekst en beantwoord de vragen

Dikker hoofd
Wuyts weet ook heel veel over ons evenwicht. Dat gaat hij bij een van de ruimtevaarders nu onderzoeken. ‘In de ruimte is er geen boven of onder, je raakt sneller uit evenwicht. Daardoor ga je zelfs minder goed zien. En er gaat ook meer water naar je hoofd. Daarom  krijgen astronauten vaak een dikker hoofd in de ruimte.’ Zullen de twee astronauten snel weer de oude zijn? ‘Na zes maanden in de ruimte heb je een week nodig om te herstellen’,  zegt Wuyts. ‘Maar Kelly en Kornijenko waren langer weg. Afwachten dus.’ Over twee maanden zullen we meer weten, want dan zijn de wetenschappers klaar met hun onderzoek.

Slide 15 - Slide

In de tekst staat: In de ruimte is er geen boven of onder, je raakt sneller uit evenwicht. Daardoor ga je ga je zelfs minder goed zien.
Waardoor ga je minder goed zien? Wat is de oorzaak?
A
doordat er in de ruimte geen boven of onder is en je uit evenwicht raakt
B
doordat je na zes maanden in de ruimte een week nodig hebt om te herstellen
C
doordat je slappere spieren en zachtere botten krijgt als je lang in de ruimte bent

Slide 16 - Quiz

Lees de tekst en beantwoord de vragen

Dikker hoofd
Wuyts weet ook heel veel over ons evenwicht. Dat gaat hij bij een van de ruimtevaarders nu onderzoeken. ‘In de ruimte is er geen boven of onder, je raakt sneller uit evenwicht. Daardoor ga je zelfs minder goed zien. En er gaat ook meer water naar je hoofd. Daarom  krijgen astronauten vaak een dikker hoofd in de ruimte.’ Zullen de twee astronauten snel weer de oude zijn? ‘Na zes maanden in de ruimte heb je een week nodig om te herstellen’,  zegt Wuyts. ‘Maar Kelly en Kornijenko waren langer weg. Afwachten dus.’ Over twee maanden zullen we meer weten, want dan zijn de wetenschappers klaar met hun onderzoek.

Slide 17 - Slide

In de tekst staat: En er gaat ook meer water naar je hoofd. Daarom krijgen astronauten vaak een dikker hoofd in de ruimte.
Waarom krijgen astronauten vaak een dikker hoofd in de ruimte? Wat is de reden?
A
omdat er in de ruimte meer water naar je hoofd gaat
B
omdat in de ruimte je botten weker worden
C
omdat je in de ruimte minder goed gaat zien

Slide 18 - Quiz

Maak nu de losse vragen zonder de tekst. 

Welk voegwoord moet worden ingevuld ?

Slide 19 - Slide

Wat gebeurt er .… hij niet op tijd zijn proefwerk afheeft?

A
zolang
B
nadat
C
als

Slide 20 - Quiz

U kunt daar parkeren … u een bewijs van een vergunning op de voorruit hebt

A
mits
B
doordat
C
tenzij

Slide 21 - Quiz

Kampioen zullen zij niet worden, … er een wonder gebeurt.

A
indien
B
tenzij
C
doordat

Slide 22 - Quiz

Zijn vrouw ziet er fantastisch uit …. zij regelmatig sport.

A
zolang
B
nu
C
terwijl

Slide 23 - Quiz

Welk verband geeft het signaalwoord aan?

Slide 24 - Slide

Max maakte zijn huiswerk grondig, terwijl zijn moeder aan het stofzuigen was.
A
voorbeeld
B
voorwaarde
C
tijdsvolgorde
D
opsomming

Slide 25 - Quiz

De ketting van Jasper zijn fiets was kapot, waardoor hij ten val kwam.
A
voorwaarde
B
oorzaak-gevolg
C
tijdsvolgorde
D
opsomming

Slide 26 - Quiz

Uit alles blijkt dat kinderen zeer betrokken zijn, mits ze niet worden gemotiveerd.
A
voorwaarde
B
tegenstelling

Slide 27 - Quiz