RSG 't Rijks

Argumenteren herhaling voor CE

Argumenteren
voorbereiding CE
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Argumenteren
voorbereiding CE

Slide 1 - Slide

Hoe ver ben je met de voorbereidingen van leesvaardigheid en argumentatie voor het CE?
A
Nog niet echt begonnen
B
buiten SE5 nog maar een tekst serieus gemaakt
C
inhaal en herkansing is belangijker
D
CE = 50% van mijn eindcijfer maar dat realiseer ik me nu niet echt

Slide 2 - Quiz

ARGUMENTEREN

Slide 3 - Slide

Doelen
  1. Je kent de begrippen standpunt, argument en tegenargument.
  2. Je kent argumentatieschema's.
  3. Je kent argumentatiestructuren.
  4. Je weet drogredenen zijn. 
  5. Je kunt aangeven of een argumentatie betrouwbaar is of niet. 

Slide 4 - Slide

Standpunt

Standpunt: mening over iets
                         positief, negatief of twijfelachtig

Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus,                                                  daarom, kortom, mijn conclusie is

Slide 5 - Slide

Argument
Argument: verdediging of aanval van een standpunt

Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers

Feitelijke argumenten: waar of onwaar, controleerbaar (het is zo, òf niet).                                                  
                                             Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want die zit bij mij om de hoek. 

Waarderende argumenten: argument geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, mooi of lelijk, goed of slecht is. 
                                          Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want ik vind het een fijne winkel. 

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?

Slide 7 - Open question

Nogmaals: Tegenargument / weerlegging

Tegenargument: ontkracht/weerlegt het standpunt.

Weerlegging/tegenwerping: ontkracht een (tegen)argument.


Slide 8 - Slide

Een vraag in het examen 2021 was: geef het argumentatieschema van alinea .. Uit welke schema's kun je kiezen?

Slide 9 - Open question

Argumentatieschema's
argumentatie kan gebaseerd zijn op:
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk en eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
Tekst
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg

Slide 12 - Quiz

De opwarming van de aarde zorgt ervoor dat arme landen steeds meer problemen krijgen met hun watervoorziening. Zij hebben geen geld om water uit andere gebieden te halen, waardoor de tekorten aan drinkwater verder toenemen en het nog moeilijker wordt om voedsel te verbouwen
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van autoriteit
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.

Slide 13 - Quiz

Wij vonden het een prima appartement met een heerlijk terras en ideaal vlakbij zee. Negatief was dat de bedden compleet doorgelegen waren. Ook hadden wij nauwelijks warm water in de douche. En tot slot hadden wij erg veel kakkerlakken. Met kleine kinderen is dat niet echt prettig. Het waren gelukkig maar hele kleintjes, maar toch niet echt aangenaam. Al met al denk ik dat we de volgende keer toch een andere accommodatie boeken.
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 14 - Quiz

Het was mooi om te zien dat zoveel supporters ons kwamen steunen. Ook bij een eerdere uitwedstrijd was dit het geval en toen liep het goed af. Ik verwacht zaterdag met twee bussen supporters dan ook een overwinning bij de wedstrijd tegen Amsterdam.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 15 - Quiz

Als Jett Rebel binnenkort optreedt in Gebouw T gaan we zeker weer naar het optreden. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 16 - Quiz

Klimaatverandering is zeker van invloed op de gezondheid van de mensen. Vooral oudere mensen kunnen slecht tegen hitte. Er zullen daardoor alleen in Europa al nog meer mensen overlijden dan de tienduizenden mensen die nu al per jaar door de hitte sterven.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van voorbeelden
D
argumentatie op basis van autoriteit

Slide 17 - Quiz

Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
A
argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
argumentatie op basis van vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 18 - Quiz

Suiker blijkt veel ongezonder dan onverzadigd vet te zijn. Het Voedingscentrum presenteert dit in zijn nieuwe Schijf van Vijf en biedt alternatieven.
A
argumentatie op basis van autoriteit
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 19 - Quiz

Argumentatiestructuur
De argumentatiestructuur is een weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen.

We onderscheiden drie basisvormen van argumentatie:

Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Nevenschikkende argumentatie

Slide 20 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Een standpunt met één argument. 



Slide 21 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin twee of meer argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunen.

De argumenten in nevenschikkende argumentatie kunnen:
- afhankelijk zijn
- onafhankelijk (ze vormen ieder op zich een zelfstandig argument voor het standpunt).

Slide 22 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin twee of meer argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunen.
De argumenten in nevenschikkende argumentatie kunnen:
- onafhankelijk (ze vormen ieder op zich een zelfstandig argument voor het standpunt) of



- afhankelijk zijn (ze zijn samen nodig om het standpunt te ondersteunen).



Slide 23 - Slide

Drogredenen
Fouten in de argumentatie. 

Twee groepen:
  1. onjuist gebruik van argumentatieschema's
  2. overtreden van discussieregels

Slide 24 - Slide

Onjuist gebruik argumenatieschema's
  1. onjuist beroep op oorzaak-gevolgschema (onjuist beroep op causaliteit)
    (Jeroen zal nooit zijn vwo-diploma halen, want bij hem thuis hebben ze nog steeds geen internet.)
  2. onjuist beroep op kenmerk of eigenschapschema
    (Meneer Van Dam kan goed met pubers opschieten, dus hij zal vast een goede docent zijn.)
  3. onjuist beroep op voor- en nadelenschema
    (overdrijven voor- en nadelen: Je moet gaan hardlopen. Je geheugen wordt beter, je wordt fitter en je geheugen gaat met sprongen vooruit. 
    Vals dilemma: Je moet SP stemmen, tenzij je een rechtse regering wil.)

Slide 25 - Slide

Vervolg
4..Onjuist beroep op voorbeeldschema: overhaaste generalisatie.
(In Spanje worden nog steeds stierengevechten gehouden. Zuid-Europeanen hebben geen respect voor dieren)
5. Onjuist beroep op vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking.
(In de trein hoeven geen toiletten te zitten. In de bus zijn ook geen wc's.)
6. Onjuist beroep op autoriteit. 
(De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond Rutte ook.)

Slide 26 - Slide

Overtreden discussieregels
  1. Persoonlijke aanval. 
    (Wat weet een dronkenlap als jij nou van politiek. )
  2.  Ontduiken van bewijslast. 
    (Bewijs jij maar eens dat je dat artikel zelf hebt geschreven.)
  3. Vertekenen van het standpunt.
    (Wie zwijgt, stemt toe.) (Je wil de kerstsfeer verpesten door te zeggen dat je een vegetarisch kerstdiner wil.)
  4. Bespelen van het publiek. 
    (Alleen hele domme mensen zullen het niet met mij eens zijn.)
  5. Cirkelredenering. 
    (Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief.)

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeluk gehad, dus het rijden met een e-bike is gevaarlijk.
A
overhaaste generalisatie
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
D
cirkelredenering

Slide 30 - Quiz

Wat weet jij nou van voetbal? Je kan nog geen deuk in een pakje boter trappen.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit
D
vertekenen van standpunt

Slide 31 - Quiz

Mijn opa dronk elke dag een paar glazen alcohol en hij is 98 geworden. Alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.
A
overhaaste generalisatie
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
D
cirkelredenering

Slide 32 - Quiz

Ga jij niet naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje.
A
vertekenen van standpunt
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
D
overhaaste generalisatie

Slide 33 - Quiz

Wat weet jij nu van gezondheid, je weegt zelf 105 kilo!
A
vertekenen van standpunt
B
persoonlijke aanval
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 34 - Quiz

Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.
A
vertekenen van standpunt
B
persoonlijke aanval
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 35 - Quiz

Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurd. Een versleten jas gooi je toch ook weg?
A
overhaaste generalisatie
B
persoonlijke aanval
C
-vals dilemma;
D
verkeerde vergelijking

Slide 36 - Quiz

Hardlopen is helemaal niet gezond. Bij de marathon van vorige week is een man in elkaar gezakt en ter plekke overleden aan een hartaanval.
A
overhaaste generalisatie
B
persoonlijke aanval
C
vals dilemma;
D
onjuist beroep op oorzaak gevolg/ causaliteit

Slide 37 - Quiz

Iemand die niet voor af een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende. Hij heeft het proeftentamen dus niet gemaakt.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
vals dilemma;
D
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit

Slide 38 - Quiz

Ik ben tegen de doodstraf. Ieder weldenkend mens is toch tegen!
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
bespelen van publiek
D
vertekenen van standpunt

Slide 39 - Quiz

.Ik weet zeker dat vega hamburger gezond is. Dat heeft mijn vriendin zelf gezegd.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
bespelen van publiek
D
onjuist beroep op autoriteit

Slide 40 - Quiz

Sinds ze chromebooks op school gebruiken, zijn de resultaten voor de taaltoets achteruit gegaan.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit
D
onjuist beroep op autoriteit

Slide 41 - Quiz

Dus jij vindt dat Natuurmonumenten geen goed werk verricht? Het milieu interesseert jou niets.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit
D
vertekenen van standpunt

Slide 42 - Quiz

Bewijst u maar dat u daar niet te hard reed.
A
ontduiken bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
onjuist beroep oorzaak gevolg/ causaliteit
D
vertekenen van standpunt

Slide 43 - Quiz

Aanvaardbaarheid argumentatie
Argumentatie is aanvaardbaar als:

  1. argumenten aanvaardbaar zijn
  2. argumenten relevant zijn (aannemelijk zijn, geen drogreden)
  3. argumenten onderling consistent zijn (elkaar niet tegenspreken).
  4. Argumenten samen toereikend zijn voor het ingenomen standpunt. 

Slide 44 - Slide

Aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken
Een feitelijke uitspraak is aanvaardbaar voor de lezer of
gesprekspartner
- wanneer hij in overeenstemming is met zijn of haar kennis van
de wereld of
- wanneer hij direct controleerbaar is en daarbij waar blijkt te zijn
of
- wanneer hij afkomstig is van een betrouwbare bron.

Slide 45 - Slide

Controleerbaarheid van feitelijke uitspraken en betrouwbaarheid van bronnen
 
Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar wanneer het (in principe)
mogelijk is ze door empirische waarneming te toetsen.

De bron van een uitspraak is betrouwbaar als:
- deze deskundig is op het terrein van de uitspraak,
- deze geen belang heeft bij de acceptatie ervan, en
- deze zichzelf niet tegenspreekt.


Slide 46 - Slide

Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken 
Een waarderende uitspraak is aanvaardbaar wanneer hij in
overeenstemming is met de kennis en opvattingen de beoordelaar.

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

0

Slide 49 - Video

Ik denk dat ik later er iets aan heb als ik goed kan argumenteren.
0100

Slide 50 - Poll

Voor het CE ga ik aan deze onderdelen nog aandacht besteden:
Tekstdoelen
hoofdgedachte bepalen van een tekst
tekstrelaties
argumentatieschema's
standpunt en soorten argumenten
ndrogredenen
samenvatten
alles

Slide 51 - Poll

ik vond deze les.....
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Poll