RSG 't Rijks

H5 - taalverzorging - tussenletters (les 2)

Tussenletters (les 2)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Tussenletters (les 2)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Hoofdstuk 5 - Taalverzorging (blz. 136-137)

Spelling - tussenletters

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zijn er vragen/opmerkingen over het huiswerk?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen welke regels er zijn voor tussenletters in samenstellingen
- Kan werkwoorden goed vervoegen 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ik ken de regels die betrekkingen hebben op de tussenletters in samenstellingen
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

This item has no instructions

Dat gaan we checken!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke regel is van toepassing?

beregoed
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke regel is van toepassing?

maneschijn
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke regel is van toepassing?

kattenbak
A
Het eerste deel heeft geen meervoud
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke regel is van toepassing?

secondewijzer
A
Het eerste deel heeft geen meervoud
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Maak opdracht 7
Hoofdstuk 5 - Taalverzorging (blz. 136-137)
Spelling - tussenletters
opdracht 7 (online)
timer
5:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bekijk het volgende filmpje

schema werkwoordspelling

-

uitgelegd in twee minuten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Maak opdracht 8
Hoofdstuk 5 - Taalverzorging (blz. 136-137)
Spelling (blz. 212)
Opdracht 8 (online)
timer
5:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ik ken de spellingregels van de pv tt, pv vt en vd
0100

Slide 20 - Poll

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
Hoofdstuk 5 - Taalverzorging (blz. 136-137)

Spelling - tussenletters
Opdracht 7 en 8





Slide 25 - Slide

This item has no instructions