RSG 't Rijks

5 M3 Spelling: werkwoordspelling

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

DOEL

- je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling
spelling: werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bekijk het volgende filmpje

schema werkwoordspelling

-

uitgelegd in twee minuten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt
zingen

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de woorden naar de juiste plaats.
geen persoonsvorm
persoonsvorm
drinken
paarden
bijten
stoelen
dingen
plakken

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met het werkwoord 'werken' als je het in de verleden tijd zet?

Slide 14 - Mind map


Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (rekenen) het bedrag uit.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Ik (koken) pasta.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (zetten) de pot op tafel.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

Goed of fout?
Het gaat hier om de voltooide tijd.
- ingepakt: goed (want je hoort de 't' in: ingepakte; of gebruik 't ex-Kofschip: de 'k' zit erin) 
- bezorgt: fout! (je hoort een 'd' in bezorgde; of kijk naar 't ex-Kofschip: daar zit de 'g' niet in.)

(Let op: 'bezorgt' is wel goed in de tegenwoordige tijd! Hij bezorgt het pakje.)
Sleep het werkwoord naar de bijbehorende werkwoordsvorm.
persoonsvorm tt hij-vorm
persoonsvorm tt wij-vorm
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
voltooid deelwoord
tegenwoordig deelwoord
vertelt
pestten
veranderd
zou
pesten
lezend

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb (schaatsen).

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

persoonsvorm tt enkelvoud
persoonsvorm tt meervoud
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
voltooid deelwoord
bijvoeglijk naamwoord
besteed of besteedt
bestede
besteed
besteden
besteedden
besteedde

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

GELEERD?

- je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling
spelling: werkwoordspelling

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 28 - Slide

This item has no instructions