This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.
Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.
Over een niet- feitelijk argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.
Voorbeeld
- Ik ga morgen naar de film kijken in Pathe De Munt, want die bioscoop vind ik veel prettiger .
Met het argument ‘want die bioscoop vind ik veel prettiger’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.