6.1 Slavernij in de 19e eeuw

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

6.1 Slavernij in de 19e eeuw

Nodig voor deze les:

• Je handboek van Geschiedenis
• Oortjes/koptelefoon voor filmpjes e.d.

Wat weet je al van slavernij?

Leerdoel 1

Aan het eind van deze les kun je uitleggen onder welke omstandigheden slaven in Noord- en Zuid-Amerika moesten wonen en werken.

Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?

Niks

Weinig

Redelijk

Veel

Slavernij

• Eeuwenoud concept
• Overal op de wereld geweest
• Slavenhandel in Afrikanen: anders >> volk werd verhuisd naar ander werelddeel.
  
• Handel in Afrika met stammen: handelswaar in ruil voor slaven.
  
• Slavernij maakte (volgens eigenaren) de plantages winstgevend.
  

Stap 2: Lees de leertekst "Slavernij in Noord- en Zuid-Amerika.

Stap 3: Maak opdracht 3 t/m 6

Klaar?
Ga verder met leerdoel 2.

Stap 1: Bekijk de video tot 6:30 min.

Leerdoel 1

Aan het eind van deze les kun je uitleggen onder welke omstandigheden slaven in Noord- en Zuid-Amerika moesten wonen en werken.

Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?

Niks

Weinig

Redelijk

Veel

Leerdoel 2

Aan het eind van deze les kun je uitleggen

welke betekenis slavernij had voor de Nederlandse koloniën in Amerika.

Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?

Niks

Weinig

Redelijk

Veel

Stap 2: Lees de leertekst "Suriname en de Antillen"

Stap 3: Maak opdracht 7 t/m 9

Klaar?
Ga verder met leerdoel 3.

Stap 1: Bekijk de video vanaf 6:30 tot
8:42 min.

Wat zijn marrons?

Wat betekent de naam "Marron"?

1. Weggelopen slaven
2. Weggelopen dieren
3. Weggelopen vee
4. Weggelopen schapen

Waarom waren Marrons een gevaar voor de plantages?

1. Omdat ze slaven probeerden te bevrijden en daarom de plantages aanvielen.
2. Omdat ze plantages platbranden om zo de eigenaars te vermoorden.
3. Omdat ze plantagegoederen gingen stelen en gebruikten in hun eigen gemeenschappen.
4. Omdat zij slaven ophaalden en terugstuurden naar Afrika.

Wat zijn de verschillen tussen slavernij in de Antillen en Suriname.
(twee antwoorden goed)

1. Op de Antillen deed men ander werk en werkte men niet echt op plantages.
2. In Suriname werkte men in de zoutwinning en plantages, op de Antillen werkten ze in de haven.
3. In de Antillen waren de marrongemeenschappen klein en in Suriname groot.
4. In de Antillen was vluchten niet mogelijk omdat het kleine eilanden waren.

Leerdoel 2

Aan het eind van deze les kun je uitleggen

welke betekenis slavernij had voor de Nederlandse koloniën in Amerika.

Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?

Niks

Weinig

Redelijk

Veel

Leerdoel 3

Aan het eind van deze les kun je uitleggen

welke betekenis slavernij had voor de Nederlandse koloniën in Oost-Indië (Azië).

Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?

Niks

Weinig

Redelijk

Veel

In Azië deed men niet aan slavernij.

1. Waar
2. Niet waar

In Azië waren minder slaven dan in Amerika.

1. Waar
2. Niet waar

In Azië waren naast Afrikanen ook andere volkeren slaaf.

1. Waar
2. Niet waar

Stap 1: Lees de leertekst "Oost-Indië"

Stap 2: Maak opdracht 11, 13 en 14

Klaar?
- Maak een woordweb/samenvatting van paragraaf 6.1
- Extra oefenen: maak de opdrachten van par. 7 "Suriname" uit je WB.

- Test jezelf (online methode) maken.

- Bekijk www.slavernijenjij.nl voor meer informatie over slavernij.

Leerdoel 3

Aan het eind van deze les kun je uitleggen

welke betekenis slavernij had voor de Nederlandse koloniën in Oost-Indië (Azië).

Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?

Niks

Weinig

Redelijk

Veel

Na deze les, wil ik...

de uitleg nog een keer krijgen van de docent

meer voorbeelden krijgen

meer oefeningen maken

de leerstof thuis nog even bekijken

overgaan naar nieuwe leerstof

nog meer te weten komen over de leerstof

niet meer te weten komen over de leerstof

nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)