This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Klimaatverandering in perspectief
Klimaatvraagstukken
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Wat is de invloed van natuurlijke factoren op klimaatveranderingen?
Welke invloed heeft de mens op klimaatveranderingen?
Welke onzekerheden zijn er over de oorzaken en de gevolgen van het versterkte broeikaseffect?
-> de oorzaken van klimaatverandering
Slide 2 - Slide
Als ik denk aan klimaatverandering, denk ik aan:
Slide 3 - Mind map
0
Slide 4 - Video
Welke elementen hebben in het verleden gezorgd voor veranderingen in het klimaat?
Slide 5 - Slide
Wat is nu anders?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Natuurlijke factoren
Externe variabelen: iets dat van buitenaf invloed uitoefent op het klimaatsysteem. Met wisselende sterkte actief.
Zoals:
- heftige vulkaanuitbarsting: stof in atmosfeer ->reflectie
-> verkoeling
- Zonneactiviteit: hoe actiever de zon, hoe meer
warmteafgifte
Slide 8 - Slide
Natuurlijke factoren
Interne variabelen: factoren in het klimaatsysteem die met wisselende sterkte actief zijn en zo het klimaat beïnvloeden.
Zoals:
- El Niño/zeestromen
Slide 9 - Slide
Niet alles te verklaren vanuit deze natuurlijke factoren.
Wat speelt nog meer?
Slide 10 - Slide
Broeikasgassen: natuurlijk proces?
Slide 11 - Slide
Wat is de atmosfeer?
Rond de aarde ligt een soort deken.
Dit noemen we de ATMOSFEER.
Slide 12 - Slide
In de atmosfeer zitten broeikasgassen.
Die zorgen ervoor dat de warmte van de zonnestralen
vastgehouden worden.
Dit noemen we het broeikaseffect.
Zonder het broeikaseffect zou het op aarde -18°C zijn.
Slide 13 - Slide
CO2 is één van de gassen die in de atmosfeer zit.
CO2 is eigenlijk schadelijk maar deze wordt door de bomen omgezet in zuurstof (O2) dat wij inademen.
Slide 14 - Slide
0
Slide 15 - Video
Waar denk je aan bij het broeikaseffect?
Slide 16 - Mind map
Menselijke factoren
Broeikaseffect is natuurlijk en maakt dat wij op aarde kunnen leven (temp. 31°C hoger)
Versterkte broeikaseffect: sterkte toename broeikasgassen door bevolkingsgroei, ontwikkelingen in de landbouw en de opkomst van de industrie.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Temperatuurstijging
Erg onzeker, door alle factoren die een rol spelen in het klimaat.
Dus: scenario's
Slide 19 - Slide
PROBLEEM!
Te veel CO2!
Daardoor wordt de atmosfeer dikker.
De warmte blijft hangen op de aarde.
Slide 20 - Slide
Waarom te veel CO2?
-fossiele brandstoffen
Slide 21 - Slide
Waarom te veel CO2?
- kappen van bossen
!CO2 komt vrij
!minder bomen die CO2 kunnen omzetten naar zuurstof
Slide 22 - Slide
Wat doen broeikasgassen?
A
Ze zorgen dat de warmte van de zon wordt weerkaatst.
B
Ze zorgen dat de warmte van de zon wordt vastgehouden.
C
Broeikasgassen doen eigenlijk niets.
Slide 23 - Quiz
Tekst
bosbranden
smeltende ijskappen
stormen
Slide 24 - Drag question
Welk broeikasgas wordt veroorzaakt door ons mensen?
A
waterdamp
B
koolstofdioxide
C
methaan
Slide 25 - Quiz
Welk broeikasgas wordt veroorzaakt door scheten van koeien?
A
waterdamp
B
koolstofdioxide
C
methaan
Slide 26 - Quiz
0
Slide 27 - Video
Slide 28 - Slide
Welke kant zie je het versterkte broeikaseffect?
A
Kant A
B
Kant B
Slide 29 - Quiz
Noem één voorbeeld van iets/een ding waarbij mensen zorgen voor het versterkte broeikaseffect.
Slide 30 - Open question
Wat zou je zelf kunnen doen om je CO2 uitstoot te verminderen?
Slide 31 - Open question
Conclusie
Wat is de invloed van natuurlijke factoren op klimaatveranderingen?
Welke invloed heeft de mens op klimaatveranderingen?
Welke onzekerheden zijn er over de oorzaken en de gevolgen van het versterkte broeikaseffect?
Slide 32 - Slide
Het natuurlijke broeikaseffect
Slide 33 - Slide
3 belangrijkste broeikassen
Waterdamp: dit is het belangrijkste van nature aanwezige broeikasgas. Het ontstaat door de verdamping van water op het aardoppervlak.
Koolstofdioxide: dit gas wordt in grote mate door menselijke activiteiten geproduceerd. Dit gebeurt voornamelijk bij het opwekken van energie in energiecentrales.
Methaan: dit gas ontstaat bij de ontbinding van plantaardig materiaal. Zo komt het bijvoorbeeld vrij in vochtige rijstvelden en bij processen in de darmen van koeien.