RSG 't Rijks

K.5 - Grammatik B / bezittelijk voornaamwoord

 het bezittelijk voornaamwoord
 het bezittelijk voornaamwoord
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

 het bezittelijk voornaamwoord
 het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide


Noem 3 bezittelijke voornaamwoorden in het Nederlands.

Slide 2 - Open question


Noem 3 bezittelijke voornaamwoorden in het Duits.

Slide 3 - Open question

Welke bewering is juist:

1) meervoud en onzijdig krijgen geen -e
2) vrouwelijk en meervoud krijgen een -e
A
geen
B
1
C
1 + 2
D
2

Slide 4 - Quiz


Welk ezelsbruggetje past bij het het bez. vnw?

A
(fe)esttenten
B
vrouwen willen altijd meer
C
1 - 2 - 1 - 2 - 1 - 2

Slide 5 - Quiz

mijn
jouw
zijn
jullie
onze
uw
hun
euer
ihr
Ihr
unser
sein
mein
dein

Slide 6 - Drag question

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer

Slide 7 - Quiz


vertaal: zijn
A
dein-
B
ihr-
C
sein-
D
unser-

Slide 8 - Quiz


vertaal: jullie
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer/ eure

Slide 9 - Quiz


vertaal: jouw
A
dein
B
sein
C
ihr
D
euer

Slide 10 - Quiz


vertaal: onze
A
dein
B
unser
C
mein
D
euer

Slide 11 - Quiz


vertaal: mijn
A
dein
B
sein
C
mein
D
euer

Slide 12 - Quiz


vertaal: haar
A
dein
B
sein
C
ihr
D
euer

Slide 13 - Quiz

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

(zijn) Mädchen ist sehr nett.

Slide 14 - Open question

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Das sind (mijn) Eltern.

Slide 15 - Open question

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Wie alt ist (jouw) Bruder?

Slide 16 - Open question

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Wo liegt (jullie) Dorf?

Slide 17 - Open question

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Gefällt dir (onze) neue Wohnung?

Slide 18 - Open question

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Kann ich bitte (uw) Adresse haben?

Slide 19 - Open question

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

(haar) Freund spielt Fußball.

Slide 20 - Open question