RSG 't Rijks

paragraaf 1.3

Paragraaf 3
De landbouw komt op
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 3
De landbouw komt op

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Ik kan uitleggen welk nieuw middel van bestaan er rond 9000 v.C ontstond. 
2. Ik kan uitleggen welke oorzaken hiervoor waren
3. Ik kan uitleggen welke gevolgen dat had. 

Slide 2 - Slide

Middelen van bestaan zijn manieren om in leven te blijven.
Welke middelen van bestaan had de eerste mensen?
A
Wilde dieren en verzamelen.
B
Jagers en boeren
C
Jagers en verzamelen.
D
Boeren en verzamelaars.

Slide 3 - Quiz

Een geweldige ontdekking
Rond 9000 v.C. begon een van de de grootste verandering in het bestaan van de mens.
Toen ontstond in het midden-oosten de eerste landbouw.
Dit wordt ook wel de landbouwrevolutie genoemd.
De mensen trokken niet meer rond maar gingen op een vaste plek wonen.
De eerste boeren deden aan veeteelt en akkerbouw.

Slide 4 - Slide

Oorzaken
  • Het werd warmer en droger in Noord-Afrika en het midden-Oosten. Het klimaat werd beter om dingen te verbouwen.
  • De bevolking groeide, waardoor er meer voedsel nodig was.
    De jacht leverde niet genoeg voedsel op.
  • Mensen leerden steeds meer over de natuur. Ze leerden hoe je eetbare planten kon verbouwen en hoe je met dieren kon fokken.

Slide 5 - Slide

Wat betekent het begrip landbouw?
A
Akkerbouw+landbouw=veeteelt.
B
landbouw+veeteelt =akkerbouw
C
Veeteelt+akkerbouw= landbouw.

Slide 6 - Quiz

Welke middelen van bestaan hadden de mensen vóór de landbouwrevolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt.
C
Akkerbouw en veeteelt
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt.

Slide 7 - Quiz

Welke middelen van bestaan hadden de mensen tijdens de landbouwrevolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt.
C
Akkerbouw en veeteelt.
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt.

Slide 8 - Quiz

Grote gevolgen
Omdat de mensen niet meer hoefden rond te trekken konden ze wonen in stevige huizen.
Het was in de dorpen veiliger en daardoor groeide de bevolking.

Ongeveer 5000 jaar geleden zag je de eerste boeren in Nederland.

Slide 9 - Slide

Boer zijn had ook nadelen.
Ze moesten hard werken en er kwamen nieuwe gevaren.
De mensen leefden samen met hun vee. Besmettelijke veeziekten konden overslaan op de mensen. 
Op plaatsen waar de bevolking dicht bij elkaar leefden , maakte zoń ziekte veel slachtoffers

Slide 10 - Slide

Stad in het Midden-Oosten, omstreeks 9000 v. Chr.

Slide 11 - Slide

Veel resten van de boerderijen uit de Steentijd hebben archeologen niet kunnen terugvinden. Toch zijn er aanwijzingen dat er huizen waren.

Hoe kun je dat in de afbeelding zien?
A
Je ziet nog duidelijk de muren die van aarde zijn gemaakt. De eerste woningen hadden zulke muren.
B
De rode stippen komen door de verf die in de Steentijd gebruikt was.
C
De donkere rondjes zijn de plekken waar vroeger de palen van de woning stond.
D
De vloer is helemaal glad, net zoals wij dat tegenwoordig in ons huis hebben.

Slide 12 - Quiz