This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat is maatschappijleer?
2. Hoe maken we keuzes?
Slide 1 - Slide
Wie hoort er niet bij je sociale omgeving?
A
Je teamgenoten
B
Je collega's op werk
C
Je klasgenoten
D
De slager waar je wel eens komt
Slide 2 - Quiz
Wat is een goed voorbeeld van een gedragsregel?
A
Handen wassen na het plassen
B
Niet door rood lopen
Slide 3 - Quiz
Niet door rood lopen is een:
A
gedragsregel
B
fatsoensregel
C
wet
D
onzin
Slide 4 - Quiz
Bindingen
Omdat we in de samenleving (en in de wereld) afhankelijk van elkaar zijn hebben we bindingen met elkaar. Vier soorten bindingen:
Economische bindingen
Kennisbindingen
Gevoelsbindingen
Politieke bindingen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Bindingen zijn niet alleen voor jouw eigen leven belangrijk, het laat ook zien dat wij onderdeel zijn van de samenleving waarin wij afhankelijk zijn van elkaar.
Het gevoel dat mensen hebben dat ze bij elkaar horen: het wij-gevoel.
Sociale cohesie
Bindingen zijn niet alleen voor jouw eigen leven belangrijk, het laat ook zien dat wij onderdeel zijn van de samenleving waarin wij afhankelijk zijn van elkaar.
Sociale cohesie kan er bijvoorbeeld zijn: in een buurt, op een school, in een land
Slide 7 - Slide
‘Wij’ tegenover ‘zij’
Wij-gevoel
Zij-groep
Wanneer een groep zich sterk met elkaar verbonden voelt.
Groep die als ‘tegenstanders’ van de ‘wij-groep’ wordt gezien.
Voorbeelden:
Voetbalsupporters van verschillende clubs.
Werknemers van concurrerende bedrijven.
Leerlingen van verschillende scholen.
Slide 8 - Slide
‘Wij’ tegenover ‘zij’
Soms levert onderscheid tussen 'wij' en 'zij' maatschappelijke problemen op als belangen met elkaar botsen.
Polarisatie
Mensen en bevolkingsgroepen staan scherp tegenover elkaar doordat de tegenstellingen de nadruk krijgen.
Slide 9 - Slide
Kernbegrippen
Belangrijke begrippen die bij maatschappijleer vaak terugkomen:
Waarden en Normen
Belangen
Macht
Slide 10 - Slide
Waarden
Waarde: een principe dat je belangrijk vindt in het leven.
Bijvoorbeeld: familie, aanzien, vrijheid en gezondheid.
Een waarde kun je in één woord omschrijven en klinkt altijd een beetje vaag.
Slide 11 - Slide
Normen
Norm: Regel over hoe jij vindt dat mensen zich moeten gedragen.
Normen horen altijd bij een waarde: je vindt iets waardevol, dus het is normaal dat deze regel daarbij hoort.
Bij de waarde familie hoort bijvoorbeeld de norm dat je voor je ouders zorgt als ze dat zelf niet meer kunnen.
Slide 12 - Slide
Bij de waarde respect kan de norm horen dat je mensen niet pest.
Sommige normen zijn zo algemeen dat het geschreven regels geworden zijn (wetten).
Slide 13 - Slide
Belang
Belang: het voordeel dat je ergens van hebt.
Voorbeeld: scholieren belang bij goed onderwijs en autobezitters hebben belang bij minder files.
Slide 14 - Slide
Belangentegenstelling
Belangentegenstelling: Het ene belang botst met het ander Je wilt geen winkeldiefstal,
maar je wilt ook geen klanten wegjagen met teveel bewakingscamera's.
Jullie willen graag korter naar school, Ik wil graag veel werken.
Slide 15 - Slide
Macht
Macht: de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden.
Hierbij maak je gebruik van machtsmiddelen: middelen waarmee je gedrag van anderen kunt beïnvloeden.
De 7 machtsmiddelen zijn:functie/beroep, kennis, aanzien, geweld, aantal, geldenovertuigingskracht.
Slide 16 - Slide
Welk machtsmiddel wordt gebruikt? Vlogger Enzo Knol geeft tips over het maken van YouTube-video's
A
Aanzien en status
B
Overtuigingskracht
C
Aantal
D
Geweld
Slide 17 - Quiz
Welk machtsmiddel wordt gebruikt? Er zijn 87.000 handtekeningen verzameld tegen illegale puppyhandel.
A
Kennis en vaardigheden
B
Aantal
C
Geld
D
Functie/beroep
Slide 18 - Quiz
Welk machtsmiddel wordt gebruikt? Volgens een automonteur is de auto niet meer te repareren.