This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Het aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw) wijst iets of iemand aan
die man, deze vrouw
dat huis, dit meisje
zulke auto's, zo'n fiets
ook: dergelijk(e), zelf, dezelfde, hetzelfde
LET OP: niet de woorden die een richting aangeven (daar, daarheen, daarover, daarlangs). Het gaat om iets of iemand!