RSG 't Rijks

H2F, chapitre 3, aanwijzend vnw RIJKS

Het aanwijzend voornaamwoord
Programme
Buts: 
Je herkent het aanwijzend vnw in het FA.
Je kunt het aanwijzend vnw in het FA toepassen. 
Je kunt iemand beschrijven in het FA
- leren: bron A + B t/m appeler
- terugblik vorige les.
- faire: exercice 24 +25
- Getallen



1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het aanwijzend voornaamwoord
Programme
Buts: 
Je herkent het aanwijzend vnw in het FA.
Je kunt het aanwijzend vnw in het FA toepassen. 
Je kunt iemand beschrijven in het FA
- leren: bron A + B t/m appeler
- terugblik vorige les.
- faire: exercice 24 +25
- Getallen



Slide 1 - Slide

Apprendre A + B  t/m appeler p. 128
timer
8:00

Slide 2 - Slide

Terugblik
Hoe zat het ook alweer met het aanwijzend voornaamwoord? 
Hoe werkt dat in het Frans?

Slide 3 - Slide

C'est qui ? 
Vocabulaire
ce pull
cette robe
ce jean
ces baskets
ce pantalon
ces chaussures
cette couleur
ce T-shirt
cette rue

Slide 4 - Slide

En dan nu in het Frans..
Die, deze, dit of dat vertaal je met ce, cet, cette of ces.


vb.
vb.
vb.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Stappenplan aanwijzend vnw 
Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 
Staat het in het meervoud? [meestal eindigt het op  x / s.] --> gebruik CES
par exemple: Ces garçons ont beaucoup de devoirs  

Stap 2: is het woord vrouwelijk? [woorden uit je woordenlijst met lidwoord "la"] --> gebruik CETTE
par exemple: Cette salade est délicieuse.

Slide 7 - Slide

Stappenplan aanwijzend vnw

Stap 3: controleer of het woord begint met een klinker / h 
Gebruik: CET.  par exemple: Cet hôtel est fermé.

Stap 4: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE
par exemple: Ce garçon travaille bien!

Slide 8 - Slide

Au travail!
Faire: exercice 24+25 p. 118
Comment: avec ton voisin
Attention: Bij oefening 24 heb je je chromebook nodig (internet)
timer
7:00
Eerder klaar?
oefen via verbuga.eu: avoir en être in de présent en passé composé

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

1
2
3
4
5
6
F
E
D
A
C
B
Exercice 24
Exercice 25a
1 Sarah
2 Estéban
3 Lily-Rose
4 Aaron
5 Estéban
6 Sarah


1.   A
2.  B

Exercice 25B

Slide 11 - Slide

les couleurs
les couleurs

Slide 12 - Slide

Qui est-ce?
Iedereen staat achter zijn stoel. Je gaat zitten als de beschrijving niet voor jou klopt.
Ronde 1 doet de docent.
De volgende rondes doet steeds iemand uit de klas

Slide 13 - Slide

Herhalen blok A p. 128 + leren blok B t/m appeler


Les devoirs
Jeudi, le 7 décembre
Mardi, le  12 décembre
Herhalen blok AB t/m appeler
leren: blok B t/m plusieurs p. 128


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link