What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
RSG 't Rijks
‹
Return to search
3GT Herhaling werkwoorden_16.09.2024
Guten Morgen liebe Leute!
Guten Morgen Sonnenschein
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
This lesson contains
18 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Guten Morgen liebe Leute!
Guten Morgen Sonnenschein
Slide 1 - Slide
Deze les...
- oefen je met de regels voor het vervoegen van zwakke werkwoorden.
- Oefen je met haben/sein
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
[Pre-Refrain]
Band: Rammstein
Du, du hast, du hast mich, du hast mich
Lied: du hast
Du hast mich gefragt, du hast mich gefragt
Du hast mich gefragt und ich hab' nichts gesagt
[Refrain]
Willst du bis der Tod euch scheidet
Treu
(trouw) ihr sein für alle Tage?
(Ja) Nein
(Ja) Nein
Willst du bis der Tod euch scheidet(tot de dood ons scheidt)
Treu ihr sein für alle Tage?
(Ja) Nein
Wat is de dubbele betekenis van "du hast"
?
(Ja) Nein
Slide 4 - Slide
Haben
und
Sein
Slide 5 - Slide
Werkblad haben und sein
Als je de juiste vorm van haben of sein niet weet, kijk dan op blz. 11 in je boek.
Slide 6 - Slide
Wat is een zwak werkwoord?
Wanneer je het werkwoord in de
verleden tijd
zet is er
geen klinkerverandering
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
Slide 7 - Slide
Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig
...worden volgens een vast schema vervoegd
Slide 8 - Slide
Drie categorieën zwakke werkwoorden
1. Gewone zwakke werkwoorden
2. Zwakke werkwoorden met een stam op -d of -t
3. Zwakke werkwoorden met een stam op -s, -ß of -z (sis-klank)
Slide 9 - Slide
Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden?
1. Maak de stam van het werkwoord
2. Zet de juiste uitgang erachter
Hoe kom je tot de stam van een werkwoord?
Slide 10 - Slide
stam
Werkwoord zonder -en
wohnen wohn
spielen spiel
machen mach
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Regel: feesttenten
Slide 13 - Slide
Werkblad werkwoorden
Als je de juiste uitgang niet weet, kijk dan op blz. 12 in je boek!
Slide 14 - Slide
Het persoonlijk voornaamwoord
Slide 15 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden 1e naamval
Slide 16 - Slide
Persoonlijk voornaamwoorden 1e naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er sie es wir ihr sie
Sie
Ik
kom morgen ook. / Ich komme morgen auch.
ik / ich
= onderwerp
= altijd het onderwerp!!
(vraag: wie/wat + persoonsvorm)
Kan een zelfstandig naamwoord vervangen
Slide 17 - Slide
Aufgaben machen
Aufgaben machen: blz. 31 opdr. 8
Slide 18 - Slide