RSG 't Rijks

Mavo 2: Kapitel 3, Grammatikstunde 1

Mavo 2: Kapitel 3, Grammatikstunde 1
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Mavo 2: Kapitel 3, Grammatikstunde 1

Slide 1 - Slide

Ziele (doelen)
1) Je kunt drie Duitse lidwoorden noemen.
2) Aan het einde van de les kun je minimaal drie regels noemen om het geslacht van het zelfstandig naamwoord te bepalen.
3) Aan het einde van de les kun je per bovengenoemde regel een Duits voorbeeld geven. 

Slide 2 - Slide

Denk jij dat je van onderstaande woorden het lidwoord nog weet? Zo ja, sleep het woord naar de groene duim. Zo niet, sleep het woord naar de rode duim. 
Mutter
Jahr
Freund
Straße
Kind
Adresse
Bruder
Mädchen
Opas
Mütter

Slide 3 - Drag question

Nu gaan we eens kijken hoeveel je er nog echt weet. Onthoud van de volgende 10 zelfstandige naamwoorden hoeveel lidwoorden je in één keer goed had. 

Slide 4 - Slide

Wiederholung (K 2): ... Mutter
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quiz

Wiederholung (K 1): ... Jahr
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quiz

Wiederholung (K 2): ... Freund
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quiz

Wiederholung (K 1) ... Straße
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quiz

Wiederholung (K 2) ... Kind
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quiz

Wiederholung (K 1): ... Adresse
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quiz

Wiederholung (K 2): ... Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

Wiederholung (K 2): ... Opas
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

Wiederholung (K 2): ... Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quiz

Wiederholung (K 2): ... Mütter
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quiz

Hoeveel van de 10 zelfstandige naamwoorden had je er uiteindelijk goed?

Slide 15 - Open question

Tevreden?
We gaan nu eens kijken naar de regels die bij de zelfstandige naamwoorden horen.  Uiteindelijk wordt de volgende dia onderdeel van jouw proefwerk. Zorg dus dat je die regels uit je hoofd kent. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Und jetzt üben!
Je ziet zodadelijk verschillende regels die je zojuist hebt gelezen. Daarnaast staan er verschillende zelfstandige naamwoorden als voorbeeld bij deze regels. Sleep het zelfstandige naamwoord naar de juiste regel. Als je alle woorden geplaatst hebt, klik dan op controleren. 

Hoeveel had jij er in totaal goed?

Slide 18 - Slide

vrouwelijk: zelfst. nw eindigent op -heit, -keit, -schaft, -ung, -ik, -tät, -in
mannelijk: mannelijke personen/dieren
onzijdig: Nederlandse het-woordjes
vrouwelijk: zelfst. nw dat eindigt op -e
mannelijk: namen van dagen, maanden, windrichtingen, jaargetijden
onzijdig: zelfst. nw dat eindigt op -chen, -lein
Blume
Freiheit
Haus
Märchen
Sommer
Bäcker
Mannschaft
Essen
Februar
Straße
Hengst
Büchlein
Süden

Slide 19 - Drag question

Hoeveel van de 13 woorden had je in de oefening hiervoor goed?

Slide 20 - Open question

Maar welk lidwoord gebruik je?
Nu je weet wanneer een zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud is, maken we de stap naar het lidwoord. Geef van de volgende zelfstandige naamwoorden aan of ze het lidwoord der, die of das krijgen. 

Viel Erfolg!

Slide 21 - Slide

... Polizistin
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quiz

... Kater
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quiz

... Glück
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quiz

... Kaninchen
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quiz

... Wissenschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quiz

... Arzt
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quiz

Aan het einde van de les kun je drie Duitse lidwoorden noemen.

Slide 28 - Open question

Aan het einde van de les kun je minimaal 3 regels noemen om het geslacht van het zelfst. nw te bepalen.

Slide 29 - Open question

Aan het einde van de les kun je bij eerder genoemde regels een Duits voorbeeld noemen.

Slide 30 - Open question