What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
RSG 't Rijks
‹
Return to search
GL MH chapitre 2 regelmatige ww er
Regelmatige werkwoorden -er
C
Regelmatige werkwoorden -er
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Regelmatige werkwoorden -er
C
Regelmatige werkwoorden -er
Slide 1 - Slide
Doelen van de les:
- Aan het einde van de les kun je:
--> Regelmatige Franse werkwoorden op -er herkennen in de tegenwoordige tijd.
--> Ken je de regel van het vervoegen van de regelmatige werkwoorden op -er.
Slide 2 - Slide
Mon père
Ma mère
Ma soeur
Mon frère
Mon grand-père
Ma grand-mère
Mijn moeder
Mijn oma
Mijn opa
Mijn zus
Mijn vader
Mijn broer
Slide 3 - Drag question
Je / J'
Tu
Nous
Il / Elle
Vous
Ils / Elles
U / Jullie
Ik
Hij / zij
Zij
Jij
Wij
Slide 4 - Drag question
Slide 5 - Video
Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op
-ER
.
Bijvoorbeeld:
danser
travailler
donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de
regelmatige
werkwoorden.
Slide 6 - Slide
De stam
De stam maak je door
-ER
van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...
Bijvoorbeeld:
parler --> parl-
danser --> dans-
Slide 7 - Slide
De uitgangen
Slide 8 - Slide
Weet je nog?
Slide 9 - Slide
Ezelsbruggetje
je cherch
E
tu cherch
ES
il cherch
E
/ elle cherch
E
/ on cherch
E
nous cherch
ONS
vous cherch
EZ
ils/elles cherch
ENT
Een
ESkimo
Eet
ONS
EZeltje
ENThousiast
Slide 10 - Slide
Tip om de uitgangen te onthouden
E
en
es
kimo
e
et
ons
ez
eltje
ent
housiast.
Je
Tu
Il/elle
Nous
Vous
Ils/elles
Je donne
Tu donnes
Il donne
Nous donnons
Vous donnez
Ils donnent
Slide 11 - Slide
JE
TU
IL/ELLE/
ON
NOUS
VOUS
ILS/
ELLES
-e
-ons
-e
-es
-ez
-ent
Slide 12 - Drag question
Wat is de stam van het werkwoord 'chercher'?
Slide 13 - Open question
Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Nous parles français.
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste zin.
ww = AIMER
A
J'aime la musique.
B
Je aime la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.
Slide 15 - Quiz
Kies de juiste zin.
ww = REGARDER
A
Ils regardes le football.
B
Ils regardons le football.
C
Ils regardez le football.
D
Ils regardent le football.
Slide 16 - Quiz
Geef de juiste vorm:
Je (parler) de mes copains.
A
parles
B
pale
C
parle
D
parlez
Slide 17 - Quiz
Geef de juiste vorm:
Nous (parler) de Delft.
A
parlent
B
parlons
C
parle
D
parlez
Slide 18 - Quiz
Geef de juiste vorm:
Je (aimer) la musique.
A
je aime
B
j'aimez
C
j'aimes
D
j'aime
Slide 19 - Quiz
Geef de juiste vorm:
Je (adorer) ce chien.
A
j'adorent
B
j'adores
C
j'adore
D
je adore
Slide 20 - Quiz
Geef de juiste vorm:
Je (préférer) le café.
A
j'préfère
B
je préfere
C
je prefère
D
je préfère
Slide 21 - Quiz
Geef de juiste vorm:
On (arriver) à l'heure.
A
on arrive
B
on arrives
C
on arrivez
D
on arrivent
Slide 22 - Quiz
Geef de juiste vorm:
Le chien (tourner) en rond.
A
tourne
B
tournent
C
tournes
D
tournez
Slide 23 - Quiz
Geef het juiste antwoord:
Sandrine et Annick (danser) devant la maison?
A
Oui, ils y dansent
B
Oui, elle y danse,
C
Oui, elle y danse.
D
Oui, elles y dansent.
Slide 24 - Quiz
Geef het juiste antwoord:
Pierre et Patrick (collectionner) des chaussures.
A
collectionne
B
collectionnez
C
collectionnent
D
collectionnons
Slide 25 - Quiz
donner - tu ...
A
donner
B
donne
C
donnes
D
donnons
Slide 26 - Quiz
demander - nous ...
A
demandez
B
demandent
C
demandons
D
demande
Slide 27 - Quiz
manger - je ...
A
manger
B
mangez
C
manges
D
mange
Slide 28 - Quiz
danser - elle ...
A
dansons
B
danses
C
danse
D
dansez
Slide 29 - Quiz
parler - vous ...
A
parlez
B
parlons
C
parlent
D
parle
Slide 30 - Quiz
vertaal:
hij praat
A
il parles
B
il parlons
C
il parler
D
il parle
Slide 31 - Quiz
vertaal:
jij zoekt
A
tu cherches
B
tu cherche
C
tu cherchons
D
tu cherchez
Slide 32 - Quiz
Au revoir!
Slide 33 - Slide