RSG 't Rijks

Lezen klas 3 - Tekstverband oefenen


Tekstverbanden
(oefenen)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


Tekstverbanden
(oefenen)

Slide 1 - Slide

Wat weet je al van LEZEN?

Onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,
kernzin, bronvermelding, alinea's, witregels, illustraties, tekstsoorten, tekstdoelen, tekstverbanden, signaalwoorden, titel, tussenkoppen, feiten, meningen, argumenten, tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 2 - Slide

Welke tekstverbanden ken je?

  • opsommend verband
  • tegenstellend verband
  • chronologisch verband
  • toelichtend verband
  • voorwaardelijk verband
  • redengevend verband

Slide 3 - Slide

Signaalwoord van
tegenstellend
verband

Slide 4 - Mind map

Signaalwoord van
redengevend
verband

Slide 5 - Mind map

Signaalwoord van
opsommend
verband

Slide 6 - Mind map

Signaalwoord van
chronologisch
verband

Slide 7 - Mind map

Signaalwoord van
toelichtend
verband

Slide 8 - Mind map

Signaalwoord van
voorwaardelijk
verband

Slide 9 - Mind map

De opdracht

Je krijgt steeds een of meer zinnen te zien. De zinnen hebben iets met elkaar te maken, er bestaat een verband tussen. ook kan er binnen een zin een verband bestaan tussne twee delen van de zin.

Geef steeds aan welk verband er is tussen de zinnen.

Slide 10 - Slide

Als je besluit om dat skateboard te kopen, kun je niet op vakantie.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 11 - Quiz

Je kunt niet op vakantie, want je hebt je geld uitgegeven aan een skateboard.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 12 - Quiz

Als eerste moet je naar werk gaan zoeken. Daarna kun je gaan sparen.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 13 - Quiz

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen. Bovendien heb je op reis zakgeld nodig.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 14 - Quiz

Welke theorie die hoort bij LEZEN vind je het moeilijkst?

Slide 15 - Open question

Toets voorbereiden

  • Theorie doornemen
  • Lessen in LessonUp bekijken
  • Oefenen (doen we ook de komende les)

Slide 16 - Slide